ECLI:NL:HR:2022:980

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
21/00275
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verbod op kamerverhuur en uitleg splitsingsakte in appartementsrecht

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VVE) beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020. De VVE, vertegenwoordigd door advocaat H.J.W. Alt, betwistte de beslissing van het hof met betrekking tot het verbod op kamerverhuur en de uitleg van de splitsingsakte. De eigenaren, verweerders in cassatie, werden vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes en hebben een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de VVE schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de VVE over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de VVE veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de eigenaren zijn begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 1 juli 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/00275
Datum1 juli 2022
ARREST
In de zaak van
[de VVE],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: de VVE,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de eigenaren,
advocaat: K. Aantjes.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/18/186459/HAZA 18/180 van de rechtbank Noord-Nederland van 5 december 2018 en 30 januari 2019;
de arresten in de zaak 200.258.510/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2019 en 27 oktober 2020.
De VVE heeft tegen het arrest van het hof van 27 oktober 2020 beroep in cassatie ingesteld.
De eigenaren hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de VVE heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de VVE in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de eigenaren begroot op € 421,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
1 juli 2022.