ECLI:NL:HR:2022:794
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 juni 2021, waarin het hof de verzoeken om herziening van eerdere uitspraken had behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet gegrond zijn. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft advies uitgebracht, maar de Hoge Raad heeft besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk verklaard, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere uitspraken van de lagere rechters.