ECLI:NL:HR:2022:591

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
21/01185
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbodenverklaring en ontbinding van informele vereniging (motorclub) en daaraan verbonden chapters/brotherhoods

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de motorclub No Surrender tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De motorclub, zonder bekende vestigingsplaats in Nederland, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerdere beschikking van het hof, waarin de ontbinding van de vereniging en de verbodenverklaring werd behandeld. De advocaat van No Surrender, J. van Weerden, heeft het cassatierekest ingediend, dat aan de beschikking is gehecht. Het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door advocaat G.C. Nieuwland, heeft een verweerschrift ingediend ter verwerping van het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal B.F. Assink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties in acht genomen, waarbij verwezen wordt naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Na beoordeling van de klachten over de beschikking van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en No Surrender veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op nihil aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01185
Datum22 april 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
NO SURRENDER (MOTORCYCLE CLUB),
zonder bekende vestigingsplaats in Nederland,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: No Surrender,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
het OPENBAAR MINISTERIE,
zetelend te Rotterdam,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: het OM,
advocaat: G.C. Nieuwland.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaak C/19/124145 HA RK 18-45 van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juni 2019 en 19 september 2019;
de beschikking in de zaak 200.265.565/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020.
No Surrender heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het OM heeft een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt No Surrender in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het OM begroot op nihil aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien No Surrender deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.