Uitspraak
No Surrender (Motorcycle Club),
No Surrender,
OPENBAAR MINISTERIE,
het OM,
1.de vereniging NS MC,
NS MC,
chaptersvan No Surrender,
de chapters,
Los Hermanosde Noord,
brotherhoodsvan No Surrender,
de brotherhoods,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
2.Waar gaat deze zaak over?
weluitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.De opbouw van deze beschikking en de conclusies
formelevereniging, maar No Surrender is dat niet. De vraag is daarom of dat wel een
informelevereniging is. Op de vraag aan welke voorwaarden dan moet zijn voldaan, zal het hof bij de behandeling van de chapters en brotherhoods nog ingaan. Op deze plaats is dat niet nodig. De rechtbank is er namelijk vanuit gegaan dat No Surrender een informele vereniging is (rechtsoverweging 3.29), en daar is geen bezwaar tegen gemaakt. Voor het hof staat dit daarom vast.
bijen de gevolgen
vande desbetreffende uitingen en gedragingen.
bepaaltjuist die cultuur en vormt voor deze gedragingen bewust een voedingsbodem. Het was en is de kennelijke bedoeling van No Surrender om zichzelf en haar leden hiermee als wetteloze bandieten buiten de maatschappelijke orde te plaatsen en maatschappelijke angst te kweken. De instrumenten die daarvoor worden gehanteerd, bestaan intern uit repressie en afgedwongen solidariteit. Deze cultuur, waarin het plegen van geweld wordt verheerlijkt en waaraan leden zich niet zomaar kunnen onttrekken, vormen de bijzondere omstandigheden op grond waarvan de strafbare gedragingen van leden aan No Surrender kunnen worden toegerekend - ook al heeft het bestuur van No Surrender daaraan geen directe leiding gegeven of er gelegenheid voor gegeven. Extern gaat het vooral om vaak ernstige criminele gedragingen door individuen of groepen personen die met hun herkenningstekens en andere verschijningsvormen refereren aan de verheerlijking van geweld. Deze werkzaamheid, die zich ook in de openbare ruimte manifesteert (en het criminele gedrag van bestuursleden van No Surrender) is maatschappelijk zodanig beschadigend en ontwrichtend, dat daardoor een verbod van No Surrender wordt gerechtvaardigd.
geensprake is van afzonderlijke verenigingen. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat de rechter op grond van alle omstandigheden van het geval een afweging maakt tussen de mate van zelfstandigheid van de chapters en brotherhoods ten opzichte van No Surrender enerzijds en anderzijds de aard en omvang van de invloed van No Surrender op die groepen. Uitgangspunt is daarbij altijd dat een informele vereniging leden heeft, is gericht op een bepaald doel, en zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt. Dat veronderstelt enig organisatorisch verband. Of daarvan in een concreet geval sprake is, hangt ook af van de omstandigheden van het geval. Dergelijke omstandigheden kunnen zijn dat er min of meer vaste regels of gebruiken zijn, dat een of meer leden coördinerende taken vervullen ten behoeve van het zelfstandige lichaam, dat er ledeninspraak is, dat gelden worden ingezameld of contributie wordt geheven, dat een bankrekening wordt aangehouden op naam van het zelfstandige lichaam of dat er een gemeenschappelijke kas is.
formeleverenigingen. De discussie spitst zich daarom toe op
informeleverenigingen zijn. Het OM, dat in dit opzicht de bewijslast draagt van wat hij aanvoert, bestrijdt dat. No Surrender meent echter dat elk chapter wel degelijk een informele vereniging is. Vast staat immers dat zij elk een eigen bestuur hebben (de kaders, met de functies President, Vice president, Sergeant at arms, Treasurer, Secretary, Road captain en Consigliere). Ook de andere leden van de chapters hebben een rang en/of functie. Zo zijn zogenaamde 'securityleden' belast met het garanderen van de veiligheid van hun chapter en de andere No Surrenderleden. Verder staat ter onderbouwing van dit verweer het volgende vast.
uitzonderingdaarop, waar hij vertelt dat hij als enige president van No Surrender tegen de andere presidenten is ingegaan.
formeleverenigingen. De discussie spitst zich wat hen betreft dus evenzeer toe op de vraag of het wel
informeleverenigingen zijn. Dat is niet het geval, want wat voor de chapters geldt, geldt in nog grotere mate voor de brotherhoods: een eigen doelstelling ontbreekt, en er zijn geen beslissende feiten of omstandigheden aangevoerd of gebleken die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat zij als informele verenigingen zijn aan te merken. In tegendeel, de brotherhoods zijn ondergeschikt aan de chapters en kennen zelfs niet de vrijheden van de chapters. Daar is althans niets van gebleken.