ECLI:NL:HR:2022:569

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
21/01448
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake brandstichting en misbruik identificerende persoonsgegevens

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1977, was aangeklaagd voor brandstichting in de woning van zijn ex-partner en voor het meermalen misbruik van identificerende persoonsgegevens. Het cassatieberoep werd ingetrokken nadat de advocaat-generaal zijn conclusie had genomen tijdens de zitting van de Hoge Raad op 8 maart 2022. De Hoge Raad heeft vervolgens de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01448
Datum19 april 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 maart 2021, nummer 20-002868-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

1.1
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2
Het cassatieberoep is ingetrokken nadat de advocaat-generaal op de terechtzitting van de Hoge Raad van 8 maart 2022 zijn conclusie had genomen en dus na de aanvang van de behandeling van het beroep als bedoeld in artikel 453 van het Wetboek van Strafvordering. Op grond van artikel 4.3.2.2 van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden zal de Hoge Raad de zaak op het bestaande beroep afdoen.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 april 2022.