ECLI:NL:HR:2022:502

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
20/03650
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet indienen van cassatiemiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 november 2020. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat V.A. Groeneveld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de schriftuur die door de advocaat is ingediend, niet voldoet aan de vereisten voor cassatiemiddelen zoals vastgelegd in de wet. Een cassatiemiddel kan alleen worden aangenomen als het een stellige en duidelijke klacht bevat over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. Aangezien de schriftuur niet aan deze vereisten voldeed, heeft de Hoge Raad deze onbesproken gelaten.

Bovendien heeft de betrokkene niet binnen de wettelijk gestelde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen ingediend, wat in strijd is met artikel 437 lid 2 in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering. Dit heeft geleid tot de beslissing van de Hoge Raad om het cassatieberoep niet in behandeling te nemen. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03650 P
Datum5 april 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 november 2020, nummer 20-001206-18, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft V.A. Groeneveld, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd dat de betrokkene niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep

2.1
Als cassatierechter onderzoekt de Hoge Raad alleen cassatiemiddelen (klachten) als in de wet bedoeld. Als een zodanig cassatiemiddel kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2
Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur met cassatiemiddelen heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van artikel 437 lid 2 in samenhang met artikel 511h van het Wetboek van Strafvordering. Dat brengt mee dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 april 2022.