In deze zaak heeft Holland Capital Partners B.V. (HCP) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. HCP, vertegenwoordigd door advocaten J.P. Heering en H. Boom, betwistte de beslissing van het hof, terwijl MN Services N.V. (MN), met advocaten J.W.M.K. Meijer en G.J. Harryvan, een verweerschrift indiende. De zaak werd verder toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij G.J. Standhardt ook HCP bijstond. De Advocaat-Generaal T. Hartlief adviseerde om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft het procesverloop in deze zaak in overweging genomen, inclusief eerdere arresten die relevant zijn voor de beoordeling. De Hoge Raad heeft de klachten van HCP over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van HCP verworpen en HCP veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is uitgesproken op 18 maart 2022 door de vicepresident M.J. Kroeze en raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock.