Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Bewezenverklaring, kwalificatie, strafmotivering en strafoplegging
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
5.Beslissing
15 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. Het hof had een proeftijd van zes jaren opgelegd, omdat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zou begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof niet voldoende feiten en omstandigheden had vastgesteld die deze conclusie konden onderbouwen. Dit oordeel was niet begrijpelijk, aangezien de misdrijven waaronder het bewezenverklaarde niet zonder meer als misdrijven die dergelijke gedragingen omvatten konden worden gekarakteriseerd.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad over de bijzondere voorwaarde die het hof had opgelegd, namelijk dat de veroordeelde moest meewerken aan de controle van digitale gegevensdragers tijdens huisbezoeken. De Hoge Raad oordeelde dat deze voorwaarde niet voldeed aan de eisen van voldoende precisie en dat het in strijd was met de wet. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de straf.