ECLI:NL:HR:2022:193

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
20/01300
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Peek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet indienen van cassatiemiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in 1978. Het beroep is ingesteld door de verdachte zelf, maar er zijn geen cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal, E.J. Hofstee, heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet voorschrijft dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kon de Hoge Raad het beroep niet in behandeling nemen. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak is gedaan in samenhang met de zaken 20/01289 en 20/01355.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01300
Datum15 februari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 maart 2020, nummer 23-000045-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 februari 2022.