ECLI:NL:HR:2022:1846
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Participatiewet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], vertegenwoordigd door T.P. Boer, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Almere. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 juli 2022, waarin de Centrale Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland had bevestigd. De rechtbank had zich uitgesproken over een besluit dat was genomen op basis van de Participatiewet.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 9 december 2022, waarbij de vice-president R.J. Koopman als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren M.T. Boerlage en J. Wortel, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.