Uitspraak
wonende te [woonplaats], Frankrijk,
wonende te [woonplaats], Frankrijk,
2.Uitgangspunten en feiten
prestation compensatoireals bedoeld in art. 270 en 271 Code Civil vast te stellen van € 315.000,--. Het hof [1] heeft de door de man te betalen kinderalimentatie vastgesteld en het verzoek tot vaststelling van een
prestation compensatoireafgewezen. Met betrekking tot die afwijzing heeft het hof het volgende overwogen:
3.Beoordeling van het middel
prestation compensatoirevast te stellen. Zoals het hof heeft vastgesteld, heeft de man dit verweer pas bij de mondelinge behandeling gevoerd en het verweer behoorde daarom op grond van de tweeconclusieregel buiten beschouwing te blijven. De enkele omstandigheid dat de vrouw er geen bezwaar tegen heeft gemaakt dat dit verweer pas bij de mondelinge behandeling is aangevoerd, rechtvaardigt geen uitzondering op die regel, aldus het onderdeel.
prestation compensatoiregedaan. De man heeft zich bij verweerschrift in hoger beroep, tevens houdende incidenteel hoger beroep, op het standpunt gesteld dat het verzoek om processuele redenen niet toewijsbaar is en dat, indien hij een
prestation compensatoireverschuldigd is, deze € 125.170,-- beloopt. De man heeft daarbij verwezen naar een
legal opinionvan zijn Franse advocaat. Daarin staat onder meer dat de uiteenzetting over de
prestation compensatoireniet mag worden opgevat als een erkenning van het verschuldigd zijn van een
prestation compensatoire. In haar verweerschrift in het incidenteel appel heeft de vrouw aangevoerd dat de man zelf ook ervan uitgaat dat hij een
prestation compensatoireverschuldigd is en dat partijen nog slechts twisten over het door de rechter vast te stellen bedrag. In reactie daarop heeft de man, voorafgaand aan de mondelinge behandeling, een aanvullende
legal opinionvan zijn Franse advocaat overgelegd, waarin wordt uiteengezet welke voorwaarden gelden voor een
prestation compensatoireen dat niet vaststaat dat de Franse rechter een
prestation compensatoirezou toekennen, omdat aan die voorwaarden niet is voldaan, gelet op het inkomen en het vermogen van de vrouw. Uit de pleitnotities van partijen en het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt dat de man zich bij die gelegenheid op het standpunt heeft gesteld dat er geen reden is om enige
prestation compensatoirevast te stellen gelet op het inkomen en het vermogen van de vrouw en dat de vrouw in reactie daarop, onder verwijzing naar een uitspraak van een Franse rechter, heeft aangevoerd dat juist bij grote vermogens een
prestation compensatoirewordt vastgesteld. Voorts hebben de Franse advocaten van de vrouw en van de man ter zitting toegelicht in welke gevallen en op welke wijze de
prestation compensatoirein Frankrijk wordt toegekend.
prestation compensatoirevast te stellen, ondubbelzinnig erin heeft toegestemd dat dit standpunt alsnog in de rechtsstrijd wordt betrokken. Daarop stuit de hiervoor in 3.1.1 weergegeven klacht af.
4.Beslissing
25 november 2022.