Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die in een eerdere strafzaak was vrijgesproken van handel in vuurwapens. De Hoge Raad diende te beoordelen of het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v.) terecht had gebaseerd op een rapport dat mede was gebaseerd op de verdenking van deze handel. De betrokkene voerde aan dat het bedrag van € 14.000, dat voortkwam uit de verkoop van een auto, in mindering moest worden gebracht op de schatting van het w.v.v. De advocaat-generaal, B.F. Keulen, concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.