Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
8 februari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 december 2020. De verdachte, geboren in 1978, had beroep ingesteld tegen de verwerping van zijn verweer dat hij geen bestuurder was ten tijde van de feiten. Daarnaast was er een klacht over het rijden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen.