ECLI:NL:HR:2022:1523
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake Wet waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Bakker, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 13 januari 2022. Het Gerechtshof had eerder een uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen een beslissing van de Rechtbank Amsterdam, die betrekking had op een verzoek om een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.