ECLI:NL:HR:2022:118

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
20/02968
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Deloitte Accountants B.V. tegen Harlingen Holding Industries B.V. en anderen inzake vrijwaringszaak

In deze zaak heeft Deloitte Accountants B.V. (hierna: Deloitte) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder een uitspraak gedaan in een vrijwaringszaak die samenhangt met een hoofdzaak. De Hoge Raad heeft het procesverloop in feitelijke instanties uiteengezet, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 juli 2017 en een arrest van het hof van 24 maart 2020.

Deloitte heeft in cassatie klachten ingediend tegen het arrest van het hof, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor deze beslissing, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van Deloitte verworpen en Deloitte veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders in cassatie, HHI c.s., zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 4 februari 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02968
Datum4 februari 2022
ARREST
In de zaak van
DELOITTE ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Deloitte,
advocaten: J. de Bie Leuveling Tjeenk en G.J. Harryvan,
tegen
1. HARLINGEN HOLDING INDUSTRIES B.V.,
gevestigd te Harlingen,
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: HHI c.s.,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/17/136561 / HA ZA 14-350 van de rechtbank Noord-Nederland van 19 juli 2017;
het arrest in de zaak 200.252.264/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 maart 2020.
Deloitte heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen HHI c.s. is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Deloitte in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HHI c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
4 februari 2022.