In deze zaak heeft Philip Morris Products S.A. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin het hof het vonnis van de voorzieningenrechter heeft vernietigd en het conservatoir beslag dat Philip Morris had gelegd op tabakssticks heeft opgeheven. Philip Morris, een tabaksproducent, had beslag gelegd op een partij tabakssticks die door een logistiek dienstverlener werd vervoerd. RPM, de verweerster in cassatie, stelde eigenaar te zijn van de partij en vorderde de opheffing van het beslag. Het hof oordeelde dat Philip Morris niet alleen de executant, maar ook de geëxecuteerde had moeten dagvaarden, wat leidde tot de vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had nagelaten RPM de gelegenheid te geven om de logistiek dienstverlener alsnog in het geding te betrekken. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. Daarnaast heeft de Hoge Raad de proceskosten in cassatie toegewezen aan Philip Morris, die in het gelijk is gesteld.