Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiser, [eiser], beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die de vordering tot schadevergoeding van eiser tegen [verweerster] B.V. hebben afgewezen. Eiser stelt dat hij schade heeft geleden door onrechtmatig handelen van [verweerster], die de in de vennootschap [D] gegenereerde gelden niet heeft aangewend voor de aflossing van de rekening-courant faciliteit bij Rabobank. De Hoge Raad oordeelt dat eiser in hoger beroep een vordering kan aanvoeren die aan hem is overgedragen door een derde, in dit geval [A] B.V., en dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het handelen van [verweerster] niet onrechtmatig zou zijn jegens eiser. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie worden aan [verweerster] opgelegd.