In deze zaak heeft de Gemeente Lansingerland, vertegenwoordigd door advocaat C.S.G. Janssens, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verweerster in deze zaak is een B.V., vertegenwoordigd door advocaten J.W.H. van Wijk en J.W. de Jong. De Hoge Raad heeft de klachten van de Gemeente over het arrest van het hof beoordeeld. De Gemeente betwistte de uitleg van een exploitatieovereenkomst en de verjaring van een vordering, zoals vastgelegd in artikel 3:307 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de Gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.971,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.