Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
15 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor meermalen zwart rijden, wat in strijd is met artikel 70.1 van de Wet personenvervoer 2000. Het hof had de verdachte tot hechtenis van telkens één week veroordeeld, maar de motivering van deze strafoplegging voldeed niet aan de eisen van artikel 359.6 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelde dat het hof in zijn uitspraak niet in het bijzonder de redenen had opgegeven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Dit gebrek in de motivering is in strijd met de wet en leidt tot nietigheid van de uitspraak, zoals ook eerder is vastgesteld in HR 2016/2191. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige is verworpen.