ECLI:NL:HR:2021:886

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
20/00889
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over informatiebeschikkingen in belastingzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door M. van Leeuwen en D.G. Barmentlo, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank had informatiebeschikkingen gegeven die betrekking hadden op belanghebbende. De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman concludeerde op 17 maart 2021 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van belanghebbende en gegrondverklaring van het beroep in cassatie van de Staatssecretaris.

De Hoge Raad heeft de door belanghebbende voorgestelde middelen beoordeeld en vastgesteld dat deze falen, terwijl het middel van de Staatssecretaris slaagt. Dit gebeurde op basis van de gronden die zijn vermeld in een tegelijkertijd uitgesproken arrest met zaaknummer 20/00892 (ECLI:NL:HR:2021:778). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond is en dat het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond is. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven, en de Hoge Raad heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.

De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Belanghebbende is een termijn van vier weken gegeven om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking, te rekenen vanaf de datum van het arrest.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00889
Datum11 juni 2021
ARREST
in de zaak van
[X1] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2020, nrs. 18/00923 tot en met 18/00935, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. 17/2425 tot en met 17/2437), betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikkingen.
De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door M. van Leeuwen en D.G. Barmentlo, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft ook incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft schriftelijk haar zienswijze over het incidentele beroep naar voren gebracht.
De Advocaat-Generaal R.L.H. IJzerman heeft op 17 maart 2021 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van belanghebbende en gegrondverklaring van het beroep in cassatie van de Staatssecretaris. [1]
2. Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen en het door de Staatssecretaris voorgestelde middel
De door belanghebbende voorgestelde middelen falen, en het door de Staatssecretaris voorgestelde middel slaagt, telkens op de gronden die zijn vermeld in het tegelijkertijd uitgesproken arrest met zaaknummer 20/00892 ECLI:NL:HR:2021:778, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Slotsom

Het door belanghebbende ingestelde beroep in cassatie moet ongegrond, en het door de Staatssecretaris ingestelde beroep in cassatie moet gegrond worden verklaard. De bestreden uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad zal de zaak afdoen zoals hierna vermeld.

4.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

5 Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond;
- verklaart het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën gegrond;
- vernietigt de uitspraak van het Hof;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, en
- stelt belanghebbende een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop dit arrest is gewezen, om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.