ECLI:NL:HR:2021:879
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep in cassatie wegens niet volledig betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen het Dagelijks Bestuur van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door D.A.N. Bartels, niet volledig het verschuldigde griffierecht had betaald binnen de gestelde termijn van vier weken. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en de termijn voor betaling. Aangezien het griffierecht niet volledig was voldaan, heeft de Hoge Raad de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld.
De Hoge Raad oordeelde dat de stellingen van de belanghebbende, die betoogde dat de gemachtigde het griffierecht verschuldigd was, berustten op een onjuiste rechtsopvatting. Volgens artikel 8:41, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt met de 'indiener' van een beroepschrift gedoeld op degene die voor zichzelf beroep instelt of namens wie beroep wordt ingesteld. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheid dat de gemachtigde gelijktijdig namens meerdere belastingplichtigen beroep in cassatie had ingesteld, niet meebracht dat de uitspraken als één uitspraak moesten worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten en heeft bepaald dat het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 32 aan haar wordt teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige en volledige betaling van griffierechten in cassatieprocedures.