In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 januari 2020. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat K. Aantjes, heeft een beroep gedaan op de Hoge Raad na eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland en meerdere arresten van het gerechtshof. De verweerders, VIVAT SCHADEVERZEKERINGEN N.V. (voorheen REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.), vertegenwoordigd door advocaat K. Teuben, hebben een verweerschrift ingediend ter verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van eiser over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is uitgesproken op 11 juni 2021 door de vicepresident M.V. Polak en raadsheren M.J. Kroeze en S.J. Schaafsma.