Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
Reaal,
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
De advocaat van [geïntimeerden] c.s. heeft in een brief van 30 december 2019 bezwaar gemaakt tegen deze brief. Volgens haar gaat de brief veel verder dan het opmerken van onjuistheden of onvolledigheden in het proces-verbaal.
Het eerste punt van bladzijde 2 bevat een uitvoerig betoog over de vraag of een grief is gericht tegen het oordeel van de rechtbank over de groepsaansprakelijkheid. Dat betoog is ter comparitie niet gevoerd. Het hof zal het dan ook buiten beschouwing laten.
Het tweede punt bevat aanvullende informatie. Ook die aanvullende informatie zal het hof buiten beschouwing laten.
Het tweede punt van bladzijde 1, ten slotte, betreft de weergave van de verklaringen van partijdeskundige [C] . De partijdeskundige heeft zelf een reactie gegeven op het proces-verbaal. Die reactie is aan de brief gehecht. De reactie bevat vier inhoudelijke opmerkingen.
De eerste opmerking wordt terecht gemaakt.
De tweede opmerking betreft wat de partijdeskundige [C] heeft gezien, waar het proces-verbaal een weergave geeft van wat het hof heeft gezien.
De derde en de vierde opmerking bevatten aanvullende informatie en worden om die reden niet in aanmerking genomen.
2.De vaststaande feiten
grief 1 in het principaal appel(waarin [appellant] opkomt tegen de vaststelling door de rechtbank dat het incident in de 25ste minuut van de rechtbank plaatsvond) behandeld.
3.De beslissing van de rechtbank
c. de advocaatkosten van [appellant] in verband met het deelgeschil kunnen worden begroot op
€ 12.146,58.
4.De beoordeling in hoger beroep
causaal verbandtussen de actie van [geïntimeerde1] en het letsel van [appellant] . Volgens hen valt niet vast te stellen dat [geïntimeerde1] [appellant] bij zijn actie heeft geraakt, dan wel dat het letsel van [appellant] door de actie van [geïntimeerde1] is veroorzaakt.
“Het traumamechanisme van dit letsel kan gefaseerd als volgt beschreven worden:1. Betrokkene staat op linker been.2. Er vindt een hoog energetisch direct trauma plaats met een impact van links achter juist
“
Hoewel enerzijds zeker suspect voor een direct trauma en een mogelijke krachtsinwerking vanuit lateraal ten opzichte van het getroffen linker been van betrokkene, is een ander mechanisme niet uit te sluiten. Dit houdt in dat betrokkene al vallend – en met het linker been belastend – met grote klacht met zijn mediale voetrand de grond aanraakte, waarna de enkel luxeerde en de fibula, zoals zo vaak, in meerdere fragmenten fractureerde.Dat een direct inwerkend geweld door een voet/been van een medespeler zou hebben plaatsgevonden, is door mij niet vast te stellen en zeker niet welke tegenspeler van de 2 betrokken waren bij de actie dit dan zal zijn geweest.”
Volgens [F] is dan ook niet uitgesloten dat geen sprake is van een direct trauma (letsel ter hoogte van de locatie van het direct inwerkend geweld), maar van een indirect trauma (letsel op een andere hoogte dan de inwerkende kracht, zoals het geval zou zijn bij in de grond trappen).
“
Is sprake van een direct of indirect trauma?
Bij een direct trauma treedt letsel op de hoogte van de locatie van het direct inwerkend geweld, (bijvoorbeeld onderbeenfractuur door bumperletsel bij aanrijding). Bij een indirect trauma treedt het letsel op een andere hoogte op dan de inwerkende kracht (bijvoorbeeld onderbeenfractuur bij rotatieletsel skiën).Video
Ik deel de mening van collega [F] dat de video geen direct uitsluitsel geeft welk been van welke speler eventueel de oorzaak is geweest van een trauma van het onderbeen van betrokkene. Er zijn op de video echter wel aanwijzingen dat er sprake was van een indirect [het hof leest: direct] trauma met geweld inwerking van een tegenspeler op de betrokkene. Immers, de video laat duidelijk zien dat betrokkene, nadat hij op het doel geschoten heeft, ten gevolge van een actie van twee tegenspelers ten val wordt gebracht. Logischerwijs moet er dus sprake zijn geweest van een vorm van direct lichamelijk contact tussen de tegenspeler(s) en betrokkene. Ook collega [F] stelt terecht dat een direct trauma hier zeker suspect is. Echter collega [F] stelt ook dat er ook sprake zou kunnen zijn van een indirect ongevalsmechanisme waarbij betrokkene al vallend - en het linker been belastend - met grote kracht met zijn mediale voetrand de grond aanraakte, waarna de enkel luxeerde. Dit indirecte ongevalsmechanisme dunkt mij echter uiterst onaannemelijk daar betrokkene immers op het moment van de actie van de twee tegenspelers stond op zijn linker voet en pas na de actie van de tegenspelers ten val kwam en daarbij niet op zijn linker voet terecht kwam maar op zijn linker zijde/rug.Röntgenfoto
Er bestaat onder andere een uiterst comminutieve (verbrijzeling) fractuur van de fibula boven de syndesmose van de enkel. De mate van de comminutie is goed te zien op de eerste voor-achterwaartse Röntgenfoto postoperatief. De comminutie van de fractuur, met vele losse fractuur fragmenten en splinters past bij een direct hoogenergetisch letsel ten gevolge van direct lokaal uitwendige contact. Collega [F] stelt zonder de Röntgenfoto te beschrijven, dat een dergelijke fractuur van de fibula (kuitbeen) ook zou kunnen ontstaan door een indirect trauma. Ik deel de mening dat door een indirect trauma inderdaad ook een meervoudige fractuur van de fibula kan optreden. De mate van comminutie (verbrijzeling) van fractuur van betrokkene is echter dermate ernstig dat er sprake is van versplintering van de fibula hetgeen uiterst suggestief is voor direct inwerkend hoogenergetisch geweld. Dit in tegenstelling tot indirecte letsel van de fibula welke veelal gekenmerkt wordt door een spiraalfractuur, korte schuine fracluur van de fibula of een zogenaamd vlinderfragment maar in ieder geval niet door ernstige comminutie. Verder is de zeer forse diastase (verwijding) tussen de tibia (scheenbeen) en fibula (kuitbeen) ter hoogte van de syndesmose (duidend op een ruptuur van zowel de voorste als achterste syndesmose van de enkel) indicatief voor een hoogenergetisch letsel en derhalve passend bij een direct trauma dan een indirect trauma.
De video toont dat beide tegenspelers laag inkomen op enkel niveau of juist daarboven. Ook collega [F] stelt dat er was gewelds-/krachtinwerking op het linker been van betrokkene met als punctum maximum de linker enkelregio.Röntgenfoto's
Het betreft een uiterst comminutieve (verbrijzeling) fractuur van de fibula boven de syndesmose van de enkel. Dit past bij het laag inkomen op de enkel van betrokkene.
De video toont een actie van twee tegenspelers die beide laag van achteren inkomen, één van de linker achterzijde en één van rechtsachter, op het moment dat betrokkene juist met zijn rechter been op het doel geschoten heeft en terwijl zijn linker been zijn standbeen is.
Bij de fibulafractuur is er sprake van een standsafwijking in de vorm van een translatie ad axim met een forse angulatie (hoekstand van het distale (onderste) botdeel ten opzichte van het praximale botdeel). Op de voor-achterwaartse Röntgenopnames is te zien dat er sprake is van angulatie van het distale botdeel naar lateraal: een valgus stand. Op de zijdelingse Röntgenopnames is te zien dat er sprake is van een angulatie van het distale botdeel naar dorsaal; een antecurvatie stand. Er is dus sprake van een samengestelde angulatie naar lateraal-dorsaal. De richting van de hoekstand van de fibula, met een angulatie van het distale botdeel naar lateraal en dorsaal, leidt tot de conclusie dat de richting van het uitwendige inwerkende geweld van dorso-lateraal is gekomen; met andere woorden van links achter ten opzichte van betrokkene. Tevens is er sprake van een avulsie fractuur van de mediale malleolus (binnenste enkelknokkel) welke passend is bij een eversie (naar
Deze foto's tonen een gecompliceerde (open) luxatie (ontwrichting) waarbij de enkel naar lateraal (naar buiten) geluxeerd staat en de distale tibia (onderste gedeelte van het scheenbeen) aan de mediale (binnen) zijde van de enkel door een dwarse traumatische wond naar buiten perforeert. Ook dit past bij uitwendig geweld komend vanaf linksachter op het enkelgebied van betrokkene.BeschouwingGezien bovenstaande analyse van het traumamechanisme kom ik (wederom) tot de volgende conclusies:1. Het letsel van betrokkene is ontstaan door toedoen van een tegenspeler.2. Hel letsel is opgetreden ten gevolge van een direct trauma door uitwendig inwerkend uitwendig geweld.3. Het uitwendig geweld greep aan juist boven de enkel van betrokkene.[01] . De richting van waarmee het uitwendig geweld aangreep ten opzichte van betrokkene kwam van links achter.
[F] schrijft onder meer:
“
Of het letsel, in acht nemend de comminutie van de fibula en de diastase van fibula en tibia, daardoor per se een gevolg is van direct inwerkend geweld vanaf de buitenzijde ter hoogte van de enkelregio is geen uitgemaakte zaak. Meerfragmenten fracturen van de fibula kunnen ook optreden door een zoals door mij genoemde indirecte krachtsinwerking. Zeker de diastase is puur een gevolg van de luxatie van de talus, onafhankelijk op welke wijze deze tot stand is gekomen. Niet door direct geweld op de fibula - mocht dit er geweest zijn - maar door het mechanisme dat leidde tot een ruptuur van de enkelvorkstructuren is dit tot stand gekomen. De beelden zijn niet, althans door mij niet, te interpreteren als een directe geweldsinwerking van een voet (schoen) of been op het laterale deel van de enkel van betrokkene. Laat staan dat kan worden bepaald welk been hierbij betrokken was en van welke aanvaller. Betrokkene valt, dat lijkt evident maar of de val kwam door toedoen van een beencontact van één van de aanvallers of anderszins is niet evident. Een val met een rotatie en eversie van de voet. Bij een belast been (mediale voetrand) van betrokkene is een optie die zeer aannemelijk is en mijns inziens niet minder waarschijnlijk dan een direct trauma, zoals wordt aangenomen door collega [G] . Ook röntgenbeelden, zoals de malleolus medialisfractuur, passen hierbij. De argumenten van collega [G] sluiten een ander mechanisme dan een direct inwerkend geweld vanuit dorsolateraal niet uit.”
[E] schrijft onder meer:
“
6. Hier bevestigt collega [E] dat het niet te ontkennen valt dat gezien de aard van de initiële röntgenfoto's een geweldsinwerking van linksachter-lateraal primair het meest voor de hand ligt. Hier ben ik het geheel mee eens. Dit wijst als gezegd op speler 4 als veroorzaker van het letsel.7. Hier tracht dhr. [E] aannemelijk te maken dat het echter ook denkbaar is dat letsel ontstaan zou kunnen zijn door geweldsinwerking van mediaal. De onderbouwing van deze "niet imaginaire mogelijkheid" is pathofysiologisch echter nogal speculatief. Met alle respect moet ik moet ik hierbij ook constateren dat collega [E] , als verzekeringsarts, zich hier begeeft op een terrein dat ver ligt buiten zijn expertise gebied. Verwijzend naar mijn eerdere adviezen d.d. 12 juli 2015 en 16 januari 2016 pleiten de volgende argumenten tegen de "niet imaginaire mogelijkheid" dat het enkelletsel van betrokkene ontstaan zou kunnen zijn geweldsinwerking van mediaal.a. Gezien de aard van het letsel is hier sprake geweest van fors inwerkend geweld op de linker enkel. Indien dit forse geweld van de mediale (binnen) zijde van de enkel ingewerkt zou hebben zou er sprake zijn geweest van inversie letsel de enkel waarbij de enkel naar binnen kantelt.b. De video opname laat echter zien dat na het trauma sprake is een forse standsafwijking van de linker enkel waarbij de voet naar buiten verplaatst is ten opzichte van het onderbeen. Dit pleit tegen een inversieletsel en tegen inwerkend geweld aan mediale zijde van de enkel. c. De SEH foto's tonen een gecompliceerde (open) luxatie (ontwrichting) waarbij de enkel naar lateraal (naar buiten) geluxeerd staat en de distale tibia (onderste gedeelte van het scheenbeen) aan de mediale (binnen) zijde van de enkel door een dwarse traumatische wond naar buiten perforeert. Dit pleit tegen een inversieletsel en tegen inwerkend geweld aan mediale zijde van de enkel.d. De primaire röntgenfoto's tonen een uiterst comminutieve (verbrijzeling) fractuur van de fibula (kuitbeen) boven de syndesmose van de enkel. De comminutie van de fractuur, met vele losse fractuur fragmenten passen bij een direct hoogenergetisch letsel ten gevolge van direct lokaal uitwendige contact. Dit in tegenstelling tot indirecte letsels waarbij geen sprake is van direct contact en welke gekenmerkt worden door een spiraalfractuur, of korte schuine fractuur van de fibula. De aard van de fibulafractuur pleit tegen een inversieletsel en tegen inwerkend geweld aan mediale zijde van de enkel.e. De hoekstand van de fibula met een angulatie van het distale botdeel naar lateraal en dorsaal, leidt tot de conclusie dat de richting van het uitwendige in werkende geweld van dorso- lateraal is gekomen; met andere woorden van links achter ten opzichte van betrokkene. Deze standsafwijking van de fibula pleit tegen een inversieletsel en tegen inwerkend geweld aan mediale zijde van de enkel.f. Er is sprake van een avulsie fractuur van de mediale malleolus (binnenste enkel knokkel) welke passend is bij een eversie (naar buiten kantelen) letsel van de enkel. Bij een inversie letsel wordt geen avulsiefractuur verwacht maar een fractuur ter hoogte van de basis van de mediale malleolus met een meer verticaal verloop. De aard van de fractuur van de mediale malleolus pleit tegen een inversieletsel en tegen inwerkend geweld aan mediale zijde van de enkel.
“
Ik ben met collega [F] eens dat bij een indirect trauma ook tot een meerfragmenten fibula fractuur in combinatie met een diastase (verwijding) tussen de tibia en de fibula kan leiden. Echter bij een indirect trauma bestaat de meerfragmenten fibula fractuur uit een beperkt aantal grotere (vlinder) fragment. In deze casus is er sprake van een zeer comminutieve (versplinterde) fibulafractuur met talloze kleine botfragmenten; duidend op een direct trauma ten gevolge van direct lokaal inwerkende geweld ter hoogte van de fibula (dus van lateraal/buitenzijde). Ook kan bij een indirect trauma enige diastase (verwijding) tussen de fibula en tibia ontstaan door ligamentair letsel van de syndesmose (banden die de tibia en de fibula aan elkaar verbinden). In deze casus is de mate van diastase zo extreem dat dit niet met een indirect letsel verklaard kan worden. Er is niet alleen sprake van een diastase maar ook van een luxatie (ontwrichting) van de enkel naar lateraal. De mate van deze ontwrichting is daarbij zo ernstig dat het distale uiteinde van de tibia (scheenbeen) aan de mediale zijde (binnen zijde) door de huid geperforeerd is en door de traumatische wond naar buiten steekt. Het is illusoir om aan te nemen dat dit letsel veroorzaakt zou kunnen zijn door een indirect letsel. De grote verbrijzeling van de fibula, de extreme diastase, de luxatie van het enkelgewricht in combinatie van mediale perforatie van de tibia; dit alles wijst in de richting van een direct letsel vanaf de buitenzijde van de enkel.”
Voor het bewijs van de oorzaak van het letsel is echter niet nodig dat de door [G] aangewezen oorzaak de enig denkbare oorzaak is en ook niet dat andere oorzaken met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn uitgesloten. Voldoende is dat deze oorzaak met een redelijke mate van zekerheid de oorzaak van het letsel is. Aan dat vereiste is, gelet op de zorgvuldige rapporten van [G] , waarin alle beschikbare gegevens op een rij zijn gezet en geanalyseerd, ruimschoots voldaan.
[geïntimeerde1] zet (eveneens hard rennend) zijn sliding in met het linkerbeen. Het rechteronderbeen heeft hij ingetrokken en bevindt zich onder het lichaam.
Op de beelden is niet te zien welk been (of welke benen) de linkerenkel van [appellant] linksachter raakt (raken). Maar het is zeer onwaarschijnlijk dat een been van nummer [02] hem daar heeft geraakt. Allereerst komt nummer [02] van achter en heeft hij zijn rechterbeen naar voren. Bovendien blijkt uit de beelden dat na de sliding (wanneer zowel [appellant] , [geïntimeerde1] als nummer [02] op de grond liggen, dat het rechterbeen van nummer [02] rechts van het linkerbeen van [appellant] is gesitueerd.
Wanneer het rechterbeen van nummer [02] naar alle waarschijnlijkheid niet de linkerenkel linksachter heeft geraakt, blijft het linkerbeen van [geïntimeerde1] over. Het is ook aannemelijk dat het dat been is geweest, omdat [geïntimeerde1] van links(achter) kwam en zijn linkerbeen naar voren had.
grief in het incidenteel appelfaalt.
onrechtmatige daadheeft gepleegd. De
grieven 2 tot en met 5 in het principaal appelzijn tegen dit oordeel gericht. Het hof zal het geschil tussen partijen over dit onderwerp in volle omvang beoordelen en in dat verband de grieven, die ook met elkaar samenhangen, niet afzonderlijk bespreken.
- het team van [geïntimeerde1] een snelle counter uitvoert, waarbij een medespeler van [appellant] vanaf links de keeper passeert en de bal laag voorzet in de richting van [appellant] die zich recht voor het doel bevindt;
- [geïntimeerde1] (van linksachter) en nummer [02] (van achter [appellant] ) komen aangerend en zetten beiden een sliding in ( [geïntimeerde1] van links met het linkerbeen, nummer [02] van achter met het rechterbeen). Beiden hebben het andere been ingetrokken onder het lichaam;
- op het moment dat de sliding wordt ingezet, is de bal in beweging van links in de richting van [appellant] . [appellant] heeft de bal dan nog niet gespeeld;
- [appellant] valt een fractie nadat de bal van richting verandert, in de richting van het doel (en zichtbaar meer snelheid krijgt), klaarblijkelijk omdat [appellant] de bal met de rechtervoet heeft geraakt. Het linkerbeen is op dat moment het standbeen van [appellant] ;
- [appellant] , [geïntimeerde1] en nummer [02] liggen daarna op de grond.
- [geïntimeerde1] met twee benen in de richting van [appellant] springt - [geïntimeerde1] glijdt met het linkerbeen vooruit en het rechterbeen onder zich over de grond;
- [geïntimeerde1] zijn sliding pas inzet nadat [appellant] de bal al heeft gespeeld - op het moment dat [geïntimeerde1] zijn sliding inzet, bevindt de bal zich nog tussen de medespeler van [appellant] aan de linkerzijde van het veld en [appellant] , waarbij de bal dichtbij [appellant] is, maar nog niet voor zijn rechtervoet.
Bij “onvoorzichtig” gaat de speler een duel ondoordacht aan of handelt hij onbezonnen.
Bij “onbesuisd” handelt de speler zonder het gevaar of de gevolgen voor de tegenstander in ogenschouw te nemen.
Bij “buitensporige inzet” overschrijdt de speler de noodzakelijke inspanning ver en loopt hij het risico zijn tegenstander te blesseren.
Partijen zijn het erover eens dat dit onderscheid in ernst van de overtreding ook al in 2005 werd gehanteerd.
Verder bepalen deze Spelregels, voor zover van belang, dat een rode kaart op zijn plaats is bij - onder meer - “ernstig gemeen spel” en “gewelddadig gedrag”.
“
Een reglementaire “sliding tackle” moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Het woord “sliding” komt van het Engelse “to slide”, wat glijden betekent. Het enige wat dus geoorloofd is, is glijdend met een of beide benen over de grond, de bal voor de voeten van de tegenstander weg te spelen. Daarbij moet dan de bal gespeeld/geraakt worden. Indien dit laatste niet gebeurt zal de scheidsrechter deze tackle moeten bestraffen met een directe vrije schop. Bij het maken van een sliding tackle loopt de speler altijd bewust het risico dat hij de bal niet speelt of raakt en dus te laat komt en daardoor zijn tegenstander bewust ten val brengt. Bedenk ook dat voor een “sliding tackle” ruimte nodig is, namelijk ruimte om een glijdende beweging over de grond te kunnen uitvoeren. Als de “sliding tackle” van te dichtbij wordt ingezet, valt de aangevallen speler vrijwel zeker over het (uitgestoken) been van zijn tegenstander.”
- over de grond met een of twee benen naar voren;
- de bal spelen;
- voldoende ruimte.
Vaststaat dat [geïntimeerde1] niet de bal, maar wel de tegenstander heeft geraakt. De sliding was dan ook niet reglementair en vormde een overtreding van de spelregels. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat niet vaststaat dat [geïntimeerde1] niet over de grond gleed; uit de beelden volgt dat hij niet springt, maar glijdt. Uit de beelden volgt evenmin dat [geïntimeerde1] onvoldoende ruimte had.
“
Als de tegenstander wordt geraakt, dan is dat altijd een overtreding, maar ook nog een gevaarlijke actie. Dat geldt in nog sterkere mate als dit soort ‘sliding tackle” met het nodige geweld gepaard gaat. De disciplinaire straf zal afhangen van de daarbij gepaard gaande inzet. Bij een “onvoorzichtig” en niet correcte tackle zal de scheidsrechter kunnen volstaan met alleen een directe vrije schop. Indien deze onbesuisd is zal er een gele kaart getoond moeten worden. Als de overtreding gepaard gaat met buitensporige inzet of de veiligheid van de tegenstander in gevaar wordt gebracht zal er een rode kaart worden getoond.”
De aanvullende instructies beëindigen dit onderwerp met de volgende observatie:
“
In feite is een groot deel van de zogenaamde “sliding tackles” strafbaar. Het aantal blessures ten gevolge van acties die “sliding tackles” worden genoemd, is groot en het is de taak van de scheidsrechter op dit punt streng op te treden.”
met buitensporige inzet op [appellant] uitgevoerd, en daarbij de veiligheid van [appellant] op onacceptabele wijze in gevaar gebracht. De betreffende verdediger heeft de noodzakelijke inspanning ver overschreden, waarbij hij het risico heeft genomen zijn tegenstander (dhr. [appellant] ) te blesseren, aldus [H] . [H] gaat er daarbij, zo blijkt uit zijn rapport, vanuit dat [geïntimeerde1] met beide benen vooruit, en niet glijdend over de grond, vooruit is gesprongen met zijn gewicht in de richting van [appellant] . De actie van [geïntimeerde1] is buitensporig en kan in redelijkheid niet geacht verbonden te zijn met de voetbalsport, meent [H] .
De heer [C] , adviseur spelregelzaken van de KNVB en oud internationaal scheidsrechter, komt tot een vergelijkbaar oordeel. Over de actie van [geïntimeerde1] schrijft hij:
“
in plaats van met één of twee benen glijdend over de grond, sprong deze verdediger als het ware met beide benen vooruit naar het onderbeen van zijn tegenstander, dhr. [appellant] . Deze verdediger was als gezegd te laat om - vanuit zijn positie - redelijkerwijs de bal nog te kunnen spelen.(…) Van een reglementaire sliding tackle was geen sprake: een overtreding van de spelregels is zonder meer gegeven. De verdediger vanaf linksachter gooide ook nog eens zijn gewicht ín de strijd’. Al met al neem je dan een groot risico om de tegenstander ernstig te blesseren. Dit geldt zeker gelet op de snelheid en de intensiteit die overigens gepaard gingen met de acties van beide verdedigers.”
Volgens [C] valt de overtreding in de categorie “ernstig gemeen spel”, een categorie die een rode kaart rechtvaardigt. [C] merkt daarbij op dat de sliding van achteren kwam, waardoor deze nog gevaarlijker was - [appellant] kon er geen rekening mee houden. Bovendien kon [geïntimeerde1] volgens [C] de bal niet meer bereiken, omdat [appellant] zich tussen [geïntimeerde1] en de bal bevond.
Hiervoor heeft het hof al vastgesteld dat uit de beelden niet blijkt dat [geïntimeerde1] naar [appellant] sprong en evenmin dat de bal zich ten tijde van het inzetten van de sliding rechts van [appellant] bevond. De bal bevond zich toen nog links(voor) van [appellant] . Als de bal zich toen al rechts van [appellant] bevond, had [appellant] de bal niet (iets later) kunnen raken. Het oordeel van de beide deskundigen is dan ook gebaseerd op een lezing van de feiten die niet alleen niet vaststaat, maar die op cruciale punten ook verschilt van wat het hof op grond van de beelden van het incident heeft vastgesteld.
“
Op het moment dat de bal voor het doel binnen speelbereik van [hof: [appellant] ] en [hof: [geïntimeerde1] ] deden beide spelers een poging de bal te spelen. [ [appellant] ] was een fractie eerder bij de bal en kon deze daardoor in het doel schieten. [ [geïntimeerde1] ] was een fractie later en miste daardoor de bal. Deze poging om de bal te spelen was naar mijn mening een “voetbalactie”. Doordat niet de bal werd gespeeld is er wel sprake van een overtreding. Echter een overtreding die ik kwalificeer als “onvoorzichtig” dan wel “onbesuisd”. Het is voor mij in deze beelden niet komen vast te staan dat de overtreding opzettelijk dan wel met buitensporige inzet werd gemaakt.”
- [geïntimeerde1] met twee benen vooruit op hem afsprong;
- de bal niet kon spelen, omdat deze per definitie onbereikbaar voor hem was zodat hij [appellant] wel moest raken.
Dat [geïntimeerde1] van schuin achter [appellant] zijn sliding inzette, leidt niet tot een ander oordeel, omdat er niet van kan worden uitgegaan dat Bijholt de bal vanuit deze positie niet had kunnen raken wanneer hij zijn sliding niet een fractie eerder zou hebben ingezet, dan wel beter zou hebben ‘gericht’.
Dat [appellant] zeer ernstig letsel heeft opgelopen door de actie van [geïntimeerde1] , maakt de actie ook niet onrechtmatig, zoals de advocaat van [appellant] bij gelegenheid van de comparitie van partijen
Het hof ziet geen reden een deskundige te benoemen om na te gaan of de videobeelden zo bewerkt kunnen worden, bijvoorbeeld tot een 3D-weergave, dat de toedracht nog beter kan worden beoordeeld. De beelden geven op belangrijke punten voldoende informatie. Bovendien staat niet vast dat een dergelijk onderzoek resultaat zal hebben.
grief 6 in het principaal appelbestrijdt [appellant] dit oordeel. De grief heeft naast de hiervoor verworpen grieven geen zelfstandige betekenis. Omdat geen sprake is van een onrechtmatige daad, heeft [appellant] ook geen aanspraak op vergoeding van zijn schade, waaronder de kosten van het deelgeschil, door [geïntimeerden] c.s.