ECLI:NL:HR:2021:825
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] N.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juni 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld. De kwestie draait om de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2012, alsook om de daarbij gegeven boetebeschikking en de beschikking inzake belastingrente.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door de advocaten G.J.M.E. de Bont en A.B. Vissers, heeft het beroep in cassatie ingesteld na de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 19 april 2021 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof de regels van een goede procesorde heeft geschonden, wat heeft geleid tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens is de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 4 juni 2021.