Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
19 Controle van door de bank verschafte gegevens en uitgevoerde opdrachten
16 Een betaalinstrument gebruiken
betaalinstrumenthoren vaak gepersonaliseerde veiligheidskenmerken. Bijvoorbeeld een inlognaam, een wachtwoord, een
pincode. Deze mogen alleen door u persoonlijk worden gebruikt. Houd deze geheim en neem alle denkbare maatregelen om fraude en misbruik te voorkomen.
betaalopdrachtenjuist en volledig heeft uitgevoerd. Als u constateert dat dat niet het geval is, moet u ons daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis stellen. Ook moet u alle redelijke maatregelen nemen om (verdere) schade te voorkomen.
Betaalinstrumentverliest of als het wordt gestolen of als u deze niet goed hebt beveiligd, kan iemand anders er gebruik van maken. Als dat gebeurt vóórdat u het verlies of de diefstal bij ons meldt, is maximaal € 150 van de schade voor uw eigen rekening.
betaalinstrument.
betaalinstrumentdirect nadat u het ontdekt of had behoren te ontdekken, is er sprake van grove nalatigheid. U bent dan volledig aansprakelijk voor de schade die is ontstaan in de periode tussen het moment dat u had behoren te melden en het moment van melding.
De betalingsdienstgebruiker(hier [verweerder])
(...) voldoet aan de volgende verplichtingen: (...) hij stelt de betalingsdienstaanbieder(hier ING)
(...) onverwijld in kennis wanneer hij zich rekenschap geeft van het verlies, de diefstal of onrechtmatig gebruik van het betaalinstrument of van het niet-toegestane gebruik ervan.”
The payment service user (...) shall have the following obligations: (...) to notify the payment service provider (...) without undue delay on becoming aware of loss, theft or misappropriation of the payment instrument or its unauthorized use.”
The payment service user shall obtain rectification from the payment service provider only if he notifies his payment service provider without undue delay on becoming aware of any unauthorized or incorrectly executed payment transactions giving rise to a claim (...)”.
behoren te ontdekken, er sprake is van grove nalatigheid. Daarmee hanteert ING in haar voorwaarden een strenger criterium dan de wet en wijkt zij in zoverre ten nadele van de Consument af van hetgeen in artikel 7:526 BW jo 7:529 BW is bepaald. Ingevolge artikel 7:550 BW kan evenwel van het bepaalde in titel 7B van boek 7 BW niet ten nadele van de consument worden afgeweken. Dit brengt mee dat artikel 79 lid 4 van de Voorwaarden Betaalrekening in zoverre buiten toepassing dient te blijven en ING zich daar in dit geval jegens [verweerder] niet op kan beroepen ter beperking van de op grond van artikel 7:529 lid 2 BW op haar rustende vergoedingsplicht. Ook het door ING op gelijke gronden gedane beroep op eigen schuld aan de zijde van [verweerder] stuit daar op af.
3.Beoordeling van het middel
Wettelijk kader
Deze regeling is opgenomen ter implementatie van (aanvankelijk) de Richtlijn betaaldiensten 2007 [3] , ook wel aangeduid als de Payment Services Directive (hierna: PSD1). De PSD1 is inmiddels ingetrokken en vervangen door de herziene Richtlijn betaaldiensten (hierna: PSD2) [4] . Als gevolg daarvan is een aantal bepalingen van Titel 7B van Boek 7 BW met ingang van 19 februari 2019 gewijzigd.
4.Beslissing
21 mei 2021.