Op 15 april 2011 heeft [eiser] aangifte gedaan van diefstal van geld vanaf zijn bankrekeningen. In het proces-verbaal van aangifte is het volgende opgenomen, voor zover hier van belang:
“(…) Ik ben vanaf 2 oktober 2010 tot 5 april 2011 weg geweest naar Spanje met mijn camper. Ik gebruik hier nooit mijn betaalpas. Ik had voor de reis een totaal bedrag van ongeveer 4500,- euro bij. (…)
Ik heb op deze reis geen overboekingen meer gedaan vanaf mijn kwartaalrekening maar ook niet vanaf mijn betaalrekening.
Op dinsdag 12 april 2011, ben ik begonnen met mijn administratie op orde te brengen. Ik zag toen op mijn bank afschriften dat ik maar een banksaldo had van 274,- euro. Ik wist dat ik een banksaldo van 5917,61 euro zou moeten hebben (…) Ik ben toen gaan zoeken naar de bankafschriften maar ik kon niets vinden. Ik had dus maar 1 bankafschrift van de laatste paar weken. Ik krijg normaal elke 14 dagen een bankafschrift, maar deze lagen niet bij mijn post erbij.
Ik heb toen via de bank vervangende exemplaren ontvangen. Ik zag op deze vervangende exemplaren dat er op 21 januari 2011 17.405,20 euro werd overgeboekt van mijn kwartaalrekening naar mijn betaal rekening. Deze transactie kan ik niet gedaan hebben want ik was op vakantie.
Op mijn betaalrekening met het nummer 928127, werd op woensdag 29 december 2010, 5790,35 afgeschreven, waardoor het saldo van deze rekening op nul kwam te staan. Dit bedrag werd overgeboekt naar mijn girorekening met het nummer: 92817. (…) Ook deze transactie heb ik niet gedaan, of daar opdracht toe gegeven. (…)
Er zijn vanaf 3 november 2010 t/m 24 maart 2011 een groot aantal transacties geweest waar ik geen weet van had en die ik ook zeker niet heb gedaan, of opdracht daartoe heb gegeven. (…)
Ik ben de enige die een betaalpas heeft van mijn rekeningen. Ik had deze betaalpas ook bij me op mijn vakantie in Spanje. Ik ben ook de enige die de pincode van mijn betaalpas weet. Ik gebruik deze betaalpas alleen in tijd van nood, maar dit was niet het geval op mijn vakantie.
Ik woon samen met mijn ex-vriendin [ex-partner] (…) te [plaats] (…) Ik woon hier nog mee samen omdat zij al 86 jaar oud is en ik haar niet alleen kan laten wonen. Ik heb samen met [ex-partner] een zoon genaamt [zoon] . (…)
[zoon] kwam altijd op bezoek bij zijn moeder als ik er niet was, ik weet ook niet wanneer dit het laatste is geweest. Aangezien ik geen relatie meer heb met mijn ex-vrouw, ben ik bijna 10 maanden per jaar weg met mijn camper op vakantie. Ik heb ook al heel erg lang geen contact meer gehad met [zoon] .
[ex-partner] zelf kan deze transacties niet gedaan hebben omdat zij dementerende is. Mijn overbuurvrouw (…) heeft mij verteld (…) dat zij [zoon] had gezien. De overbuurvrouw kon mij vertellen dat in de tijd dat ik naar Spanje was, [zoon] ongeveer elke dag aanwezig was bij [ex-partner] . Mijn overbuurvrouw wist mij te vertellen dat zij [zoon] eens had gezien met dure munten. (…) Dit verhaal viel mij meteen op omdat er op 10-12-2010 – 13-12-2010 – 17-12-2010 31-12-2010 ….. 6‑01-2011 transacties zijn gedaan naar:
Het muntenhuis;
Silver dollar;
Edel collecties munten.
(…)
De buren hebben ook allemaal gezien dat [zoon] vaker pallets met spullen aan het verslepen was. (…) het zou gaan om kasten en spiegels met gouden randen. (…) Dit heeft allemaal gespeeld in de tijd dat ik naar Spanje op vakantie ben geweest. [zoon] zou dit gedaan hebben met zijn vriend. (…)
[zoon] woont op de [adres] , althans dit is het laatste adres wat ik nog weet. (…)”