ECLI:NL:HR:2021:295
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2021 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] LTD tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. Het beroep in cassatie was ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank van 22 mei 2020, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 31 januari 2020 werd behandeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 4 november 2020 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief is door belanghebbende afgehaald, maar het griffierecht is niet voldaan. Op 8 december 2020 heeft de griffier belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht, maar ook hierop heeft belanghebbende niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.