ECLI:NL:HR:2021:1759

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
21/02246
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdig beslissen op bezwaar; betwisting verzending uitspraak op bezwaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zuidplas. De zaak betreft een geschil over de verzending van een uitspraak op bezwaar en de tijdigheid van de beslissing op dat bezwaar. De Rechtbank Den Haag had eerder op 16 april 2021 geoordeeld dat belanghebbende de verzending van de uitspraak op bezwaar niet had betwist, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het niet tijdig beslissen. Belanghebbende stelde echter dat deze conclusie onbegrijpelijk was, omdat hij in zijn beroep de verzending van de uitspraak wel had betwist.

De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank de stelling van belanghebbende over de verzending van de uitspraak op bezwaar had miskend. In een eerder stuk had belanghebbende namelijk expliciet betwist dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar op de post had gedaan. De Hoge Raad concludeerde dat het middel van belanghebbende slaagde en dat de bestreden uitspraak van de Rechtbank niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar de Rechtbank Noord-Nederland voor een nieuwe beoordeling van het verzet.

Daarnaast heeft de Hoge Raad het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zuidplas veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, inclusief het griffierecht dat belanghebbende had betaald. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van bezwaren en de noodzaak voor de Rechtbank om alle relevante argumenten van belanghebbende in overweging te nemen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/02246
Datum26 november 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ZUIDPLAS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 16 april 2021, nr. SGR 20/3781 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 19 november 2020. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, heeft tegen de uitspraak op verzet beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van het middel

2.1
De Rechtbank heeft in de uitspraak op verzet geoordeeld dat belanghebbende de verzending van de uitspraak op bezwaar niet in twijfel heeft getrokken en dat dit meebrengt dat uitspraak op bezwaar is gedaan voordat beroep is ingesteld wegens het niet tijdig beslissen. Het beroep is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus de Rechtbank.
2.2
Het middel betoogt dat het oordeel van de Rechtbank onbegrijpelijk is gemotiveerd omdat belanghebbende in beroep de verzending van de uitspraak wel heeft betwist.
2.3
In een op 6 augustus 2020 door de Rechtbank ontvangen stuk heeft belanghebbende over de uitspraak op bezwaar geschreven: “(..) en wie zegt mij dat de heffingsambtenaar het stuk op de post heeft gedaan. Uit het dossier blijkt dat immers niet.” Die zinsneden kunnen niet anders worden uitgelegd dan als bestrijding van de verzending van de uitspraak op bezwaar. Dat heeft de Rechtbank miskend. Het middel slaagt.
2.4
De bestreden uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen voor een nieuwe beoordeling van het verzet.

3.Proceskosten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,
- vernietigt de uitspraak op verzet van de Rechtbank,
- verwijst het geding naar de Rechtbank Noord-Nederland ter verdere behandeling van en beslissing op het verzet met inachtneming van dit arrest,
- draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald van € 134, en
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 1.068 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2021.