ECLI:NL:HR:2021:1759
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Tijdig beslissen op bezwaar; betwisting verzending uitspraak op bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Oosters, tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zuidplas. De zaak betreft een geschil over de verzending van een uitspraak op bezwaar en de tijdigheid van de beslissing op dat bezwaar. De Rechtbank Den Haag had eerder op 16 april 2021 geoordeeld dat belanghebbende de verzending van de uitspraak op bezwaar niet had betwist, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het niet tijdig beslissen. Belanghebbende stelde echter dat deze conclusie onbegrijpelijk was, omdat hij in zijn beroep de verzending van de uitspraak wel had betwist.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank de stelling van belanghebbende over de verzending van de uitspraak op bezwaar had miskend. In een eerder stuk had belanghebbende namelijk expliciet betwist dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar op de post had gedaan. De Hoge Raad concludeerde dat het middel van belanghebbende slaagde en dat de bestreden uitspraak van de Rechtbank niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar de Rechtbank Noord-Nederland voor een nieuwe beoordeling van het verzet.
Daarnaast heeft de Hoge Raad het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zuidplas veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, inclusief het griffierecht dat belanghebbende had betaald. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van bezwaren en de noodzaak voor de Rechtbank om alle relevante argumenten van belanghebbende in overweging te nemen.