ECLI:NL:HR:2021:1559

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
21/01299
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij klaagschrift inzake beslag op hond in verband met dierenmishandeling

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klaagster, die verzoekt om teruggave van haar hond die op 2 februari 2021 in beslag is genomen. De rechtbank Noord-Holland heeft het klaagschrift op 15 maart 2021 ongegrond verklaard. De klaagster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de klaagster in haar beroep. De Hoge Raad heeft ambtshalve beoordeeld of de rechtbank bevoegd was om het klaagschrift te behandelen. Uit de door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de hond inmiddels bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2021 in de strafzaak tegen de ex-partner van de klaagster is verbeurdverklaard. Dit vonnis is onherroepelijk, omdat er geen hoger beroep tegen is ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat, nu de hond verbeurd is verklaard, het klaagschrift moet worden opgevat als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar de rechtbank Noord-Holland, die bevoegd is om het klaagschrift te behandelen. De beslissing van de Hoge Raad is genomen op 19 oktober 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01299 B
Datum19 oktober 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 15 maart 2021, nummer RK 21/001524, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van klaagster in haar beroep.

2.Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank

2.1
Bij een op 8 februari 2021 ter griffie van de rechtbank Noord-Holland ingediend klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is namens de klaagster om teruggave verzocht van een op 2 februari 2021 onder haar inbeslaggenomen hond. Daartoe is namens de klaagster gesteld dat die hond haar toebehoort. De rechtbank heeft het klaagschrift bij beschikking van 15 maart 2021 ongegrond verklaard.
2.2
Uit door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen bij de rechtbank Noord-Holland, zoals vermeld in zijn conclusie onder 3, blijkt dat de hond waarvan de klaagster teruggave verzoekt bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 juli 2021 in de strafzaak tegen [betrokkene 1] is verbeurdverklaard. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld, zodat dit onherroepelijk is.
2.3
Als het gerecht dat bevoegd is tot afdoening van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv constateert dat sinds de indiening daarvan de betreffende voorwerpen bij inmiddels uitvoerbare beslissing ten laste van een ander zijn verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer, moet dit klaagschrift worden opgevat als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b Sv. Indien dat gerecht, gelet op het tweede lid van dat artikel, niet bevoegd is tot behandeling van het zo opgevatte klaagschrift dient het te bepalen dat de griffier de stukken zal zenden naar het tot die behandeling wel bevoegde gerecht. (Vgl. HR 23 november 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC9284).
2.4
In dit geval is het vonnis met daarin de verbeurdverklaring van de genoemde hond pas in de cassatiefase van de beklagzaak onherroepelijk geworden. Ook voor die situatie heeft te gelden dat het klaagschrift moet worden opgevat als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b Sv. De Hoge Raad zal met vernietiging van de beschikking van de rechtbank de zaak voor verdere afdoening en behandeling verwijzen naar het op grond van het tweede lid van artikel 552b Sv bevoegde gerecht.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- bepaalt dat de stukken ter verdere behandeling en afdoening zullen worden gezonden naar de rechtbank Noord-Holland.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 oktober 2021.