Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank
3.Beslissing
19 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door de klaagster, die verzoekt om teruggave van haar hond die op 2 februari 2021 in beslag is genomen. De rechtbank Noord-Holland heeft het klaagschrift op 15 maart 2021 ongegrond verklaard. De klaagster heeft beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de klaagster in haar beroep. De Hoge Raad heeft ambtshalve beoordeeld of de rechtbank bevoegd was om het klaagschrift te behandelen. Uit de door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat de hond inmiddels bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland op 21 juli 2021 in de strafzaak tegen de ex-partner van de klaagster is verbeurdverklaard. Dit vonnis is onherroepelijk, omdat er geen hoger beroep tegen is ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat, nu de hond verbeurd is verklaard, het klaagschrift moet worden opgevat als een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en verwijst de zaak voor verdere behandeling naar de rechtbank Noord-Holland, die bevoegd is om het klaagschrift te behandelen. De beslissing van de Hoge Raad is genomen op 19 oktober 2021.