ECLI:NL:HR:2021:1530
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 8 december 2020, waarin het hoger beroep van belanghebbende en de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De zaak betreft een verzuimboete die aan belanghebbende was opgelegd in het kader van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2015.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Belanghebbende had verzocht om zijn zaak ter zitting te laten bepleiten door een advocaat, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021, en het arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman, samen met raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier F. Treuren.