ECLI:NL:HR:2021:1529
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over aanslagen Bedrijfsinvesteringszone-bijdrage
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2020. De zaak betreft een beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door C.M.J.E.P. Meerts, tegen de eerder genomen beslissingen van de Rechtbank Limburg met betrekking tot de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de Bedrijfsinvesteringszone-bijdrage voor het jaar 2018. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vereist onder artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar gedaan en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.