ECLI:NL:HR:2021:1519
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 28 april 2021. Het beroep in cassatie is ingesteld onder nummer 21/02397. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was. De indiener van het beroepschrift, [X] B.V., werd door de griffier van de Hoge Raad op 14 juli 2021 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en kreeg een termijn van vier weken om dit te voldoen. Ondanks dat de brief door de indiener is afgehaald, is het griffierecht niet betaald. Op 13 augustus 2021 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was voldaan, maar ook hierop is geen reactie ontvangen van de indiener. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.