ECLI:NL:HR:2021:1370
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] LTD te [Z] tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 11 november 2020. De Rechtbank had eerder een uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 5 augustus 2020. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat het griffierecht niet was voldaan. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 29 april 2021 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht is niet betaald. Vervolgens heeft de griffier op 21 juni 2021 belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.