Uitspraak
vertegenwoordigd door E.J.M. Karregat
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het College van Dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, vertegenwoordigd door E.J.M. Karregat. Het cassatieberoep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 2 december 2020, nr. 19/01248, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 18/3772). De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.