ECLI:NL:HR:2021:1268

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
20/01565
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dekking onder first excess-verzekering door uitputting van primaire verzekering in kort geding

In deze zaak hebben de commissarissen, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een kort geding waarin de vraag centraal staat of er dekking is onder een first excess-verzekering door uitputting van de primaire verzekering. De commissarissen hebben hun beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl CNA Insurance Company Europe S.A. voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De advocaten van beide partijen hebben verweerschriften ingediend en de zaak is toegelicht door de advocaten, waarbij D.J. Verheij de commissarissen bijstond.

De Hoge Raad heeft de klachten van de commissarissen over het arrest van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Het is niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van CNA behoeft geen behandeling, omdat het is ingesteld onder de voorwaarde dat het principale beroep tot vernietiging van het arrest zou leiden.

In de beslissing verwerpt de Hoge Raad het principale beroep en veroordeelt de commissarissen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van CNA zijn begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01565
Datum17 september 2021
ARREST
In de zaak van
1. [commissaris 1],
wonende te [woonplaats],
2. [commissaris 2],
wonende te [woonplaats],
3. [commissaris 3],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: de commissarissen,
advocaat: F.E. Vermeulen,
tegen
CNA INSURANCE COMPANY EUROPE S.A.,
gevestigd te Luxemburg, kantoorhoudende te Hoofddorp,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: CNA,
advocaten: J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/15/292189 / KG ZA 19-565 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 september 2019, hersteld bij vonnis van 3 oktober 2019;
het arrest in de zaak 200.267.493/01 SKG van het gerechtshof Amsterdam van 17 maart 2020.
De commissarissen hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. CNA heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de commissarissen mede door D.J. Verheij.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van de commissarissen heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt de commissarissen in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CNA begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de commissarissen deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
17 september 2021.