ECLI:NL:HR:2021:1182
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft J.L.M. Reijnen te Den Haag beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 10 december 2020, nr. SGR 20/655 V, die betrekking had op een verzet tegen een eerdere uitspraak van 22 mei 2020. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep op 28 januari 2021 ontvangen. De indiener, een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener, had het beroepschrift digitaal moeten indienen, aangezien de uitspraak waartegen het beroep was ingesteld na 15 april 2020 was bekendgemaakt. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener op 5 februari 2021 verzocht om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en volgens Track&Trace afgehaald, maar de indiener heeft geen gevolg gegeven aan het verzoek. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. Het arrest is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2021.