ECLI:NL:HR:2021:1061
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door Y.E.J. Geradts, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor de jaren 2014, 2015 en 2016. De belanghebbende had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op haar beurt de beslissingen van de Belastingdienst had bevestigd. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, en dat er geen noodzaak was om de motivering van dit oordeel verder uit te leggen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak werd gedaan door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.