ECLI:NL:HR:2020:654
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake informatiebeschikking
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 juni 2019, nummer 18/00241. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nummer HAA 16/4847) die betrekking had op een informatiebeschikking die aan belanghebbende was gegeven. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Het arrest is gewezen door vice-president G. de Groot als voorzitter, samen met raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is openbaar uitgesproken op 17 april 2020.