Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[naam verdachte],
zij
zij
zij
trial by media. Nu van het bewust aansturen op benadeling van de verdachte of misleiding van de rechtbank geen sprake is, kan van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie geen sprake zijn.
Dit was echt uitzonderlijk. Dit deden wij eigenlijk nooit, althans niet vaak. Een journalist meenemen bij een onderzoek of doorzoeking. (…) Dus ik vermoed dat de FIOD voorlichter had geschreven dat de hoofd OvJ er op zich niet afwijzend tegenover stond. Anders had ik gezegd dat we er niet aan zouden beginnen. Dat was namelijk een gebruikelijke reactie op dergelijke verzoeken van journalisten”. Bij e-mail van 20 juni 2014 schreef persvoorlichting functioneel parket aan persvoorlichting FIOD: “
Natuurlijk willen we jullie helpen en terwille zijn, maar wanneer gefilmd gaat worden in een onderzoek draagt het OM uiteindelijk de verantwoordelijkheid, wij moeten in de rechtbank kunnen verklaren dat de privacy verdachten etc niet geschaadt is, dus wij zullen de nodige voorwaarden stellen, ook een contract laten tekenen etc.” Op 24 juni 2014 heeft de zaaksofficier van justitie in een memo enkele gedachten op papier gezet “
omtrent de documentaire die over de FIOD wordt gemaakt en waarbij de documentairemaker als een verhaallijn de zaak FUJI wil gebruiken”. In het memo wordt overwogen dat er bij de voorgenomen documentaire geen opsporingsbelang is dat een inbreuk op art. 8 EVRM, inhoudende de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, rechtvaardigt en dat dus van belang is dat de inbreuk wordt voorkomen. Niet-ontvankelijkheid lijkt volgens de officier van justitie niet snel aan de orde te zijn omdat het nauwelijks voorstelbaar is dat het recht op een eerlijk proces in het geding komt. Wel wordt, zo schrijft hij, bij iedere medewerking aan de pers het gevaar gelopen dat dit een schending van art. 8 EVRM oplevert. Als elementen die daarbij een rol spelen – zoals het herkenbaar en herleidbaar zijn van verdachten of een bepaald bedrijf of een mediaproces tegen de verdachte - in afspraken met de documentairemaker kunnen worden gewaarborgd, is deelname van het functioneel parket aan de documentaire aanvaardbaar, aldus de zaaksofficier van justitie. De rechercheofficier reageerde per e-mail van 2 juli 2014 op dit memo: “
voor wat betreft trial by media zal het nodige bedacht moeten worden omdat te voorkomen. Dus zoveel mogelijk anonimiseren en uitzenden na de zitting”.
trial by mediate voorkomen: verdachten – natuurlijke en rechtspersonen - komen niet herleidbaar in beeld, in woningen mag niet worden gefilmd, verhoren van verdachten mogen niet worden gefilmd en het openbaar ministerie wil de filmbeelden van te voren zien en behoudt het recht er zaken uit te halen. Tevens zijn geheimhoudingsbepalingen in het contract opgenomen.
“In het kader van het vervolgingsbelang, zal het OM de verdachten informeren na afloop van de hoger beroepstermijn, dit betreft twee weken na de uitspraak. Dit om doorkruising van de strafzaak te voorkomen. Indien we de verdachten informeren voordat er een uitspraak van de rechtbank ligt, zullen de verdachten (mogelijk) naar de rechtbank stappen. De mogelijkheid bestaat dat de verdachten de rechtbank verzoeken het onderzoek te heropenen”.
trial by mediate voorkomen. Op de vraag of het past bij de interne openbaarheid om de documentaire bekend te maken, antwoordde de officier van justitie dat hij dat eerder ziet
"in een civiele kwestie voorafgaande aan de uitzending, niet in de interne openbaarheid”. Er is volgens hem in alle oprechtheid besloten het niet vooraf te melden. “
Als je zorgt dat iemand niet herkenbaar in beeld komt, dat het bedrijf anoniem is in de documentaire, dan legt niemand de link”.
- het hiervoor reeds genoemde dossier van het Rijksrecherche onderzoek ‘Clamart’;
- door de verdediging overgelegde stukken welke zijn verkregen middels WOB/WOO-verzoeken en/of -procedures;
- processen-verbaal van getuigenverhoren bij de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris van onder andere de (destijds) zaaksofficier van justitie en de (destijds) persvoorlichter bij het functioneel parket.
- bij de voorzieningenrechter bij de rechtbank Den Haag tegen KRO-NCRV en tegen de producent van de documentaire, Selfmade, in verband met het verbieden van de naderende uitzending van de documentaire welke vordering door de voorzieningenrechter op 9 oktober 2020 werd toegewezen (ECLI:NL:RBDHA:2020:0396) en welk vonnis op 5 oktober 2021 door het Gerechtshof Den Haag van 5 oktober 2021 werd vernietigd (ECLI:NL:GHDHA:2021:1823).
- bij de rechtbank Rotterdam tegen de Staat der Nederlanden en Selfmade in verband met onrechtmatig handelen door de Staat en Selfmade in het bijzonder door op onrechtmatige wijze inbreuk te maken op de privacy van eisers waarbij bij vonnis van 4 oktober 2023 voor recht werd verklaard dat de Staat jegens eisers onrechtmatig heeft gehandeld door de verstrekking door de Staat van strafvorderlijke gegevens c.q. politiegegevens c.q. (bijzondere) persoonsgegevens die tot eisers te herleiden zijn (ECLI:NL:RBROT:2023:9070).
alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon” (en voorheen “
elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”, aldus de Wet bescherming persoonsgegevens waarnaar de Wpg (oud) verwees). Slechts in het geval gegevens betreffende rechtspersonen in direct verband staan tot en daarom herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon, zijn deze gegevens wel persoonsgegevens in de zin van de Wpg. Deze gegevens maken de natuurlijke persoon immers identificeerbaar. Uit de arresten tegen de natuurlijke medeverdachten in het onderzoek Fuji blijkt dat politiegegevens zijn verstrekt in strijd met de Wpg. Een rechtspersoon ontbeert echter de bescherming van de Wpg vanwege het feit dat hij geen natuurlijk persoon is. Ten aanzien van de verdachte rechtspersonen is van een schending van de geheimhoudingsplicht zoals opgenomen in de Wpg dan ook geen sprake.
all you can eat-concept, naar het oordeel van het hof evident en de te verwachten reputatieschade – gezien de bekendheid – groot. Kortom, ook ten aanzien van de rechtspersonen is sprake van een niet bij de wet voorziene inbreuk op art. 8 EVRM en van een niet gerechtvaardigde doorbreking van de geheimhoudingsplicht zoals vervat in art. 13 Wet RO.
trial by media. Uit zijn reeds genoemde memo van 24 juni 2014 volgt dat hij een jurisprudentie-onderzoek heeft gedaan met het oog op de vraag of schending van de privacy van de verdachten (schending van artikel 8 EVRM) ook zou kunnen leiden tot schending van het beginsel van een eerlijk proces (schending van artikel 6 EVRM). De zaaksofficier van justitie ging er kennelijk – en begrijpelijk – van uit dát uitzending van de documentaire (enige) schending van de privacy tot gevolg zou (kunnen) hebben.
oogmerk. Niet behoeft te worden vastgesteld dat de betreffende verdachte de bestanddelen van het misdrijf, waaronder opzet of schuld, waarop de organisatie het oogmerk heeft, heeft vervuld. Het hof verwerpt het verweer.
zij
of omstreeksde periode van
2 december 2014
en/of haar, verdachtes, mededader(s)ingevolge de Belastingwet verplicht was
/warentot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen,
en/of doen voeren,
/hebbenzij, verdachte,
en/of haar, verdachtes, mededader(s) (telkens)opzettelijk niet in haar administratie
verkopen en/of (contante) betalingen en/ofomzet vastgelegd
en/of doen vastleggen en/of (een deel van) verkopenen
/of(contante) betalingen uit het kassasysteem
, althans de administratie,verwijderd
en/of doen verwijderen(zodat niet te allen tijde
hun/haar
/zijnrechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken),
(elk van) die/dat feit
(en)ertoe strekte
(n)dat te weinig belasting werd geheven;
zij
of omstreeksde periode van
althans eenmaal,
)bij de Belastingwet voorziene aangifte
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
)aangifte(n) omzetbelasting betreffende de
/hetaangiftetijdvak
(ken
)
(D-407 8-33)en
/of
(D-407 9-33)en
/of
(D-407 10-33)en
/of
(D-407 11-33)en
/of
(D-407 12-33)en
/of
(D-407 13-33)en
/of
(D-407 14-33)en
/of
(D-407 15-33)en
/of
(D-407 16-33)en
/of
(D-407 17-33)en
/of
(D-407 18-33)en
/of
(D-407 19-33)en
/of
(D-407 20-33)en
/of
(D-407 21-33)en
/of
(D-407 22-33)en
/of
(D-407 23-33)en
/of
(D-407 24-33)en
/of
(D-407 25-33)en
/of
(D-407 26-33)en
/of
(D-407 27-33)en
/of
(D-407 28-33)en
/of
(D-407 29-33)en
/of
(D-407 30-33)
en/of onvolledig heeft
/hebbengedaan
en/of heeft/hebben laten doen,
/hebbenzij, verdachte,
en/of haar, verdachtes, mededader(s) (telkens
)opzettelijk op/in die
/debij/naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Apeldoorn en/of elders in Nederland ingeleverde/gezonden aangiftebiljet
(ten
)
)een te laag bedrag aan omzet
en/of een te laag bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend en/of een te laag bedrag aan omzetbelasting en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting opgegeven en/ofvermeld
, en/althans door die/een ander(en) doen of laten opgeven en/of vermelden, terwijl
(elk van)die
/datfeit
(en
)ertoe strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven;
zij
of omstreeksde periode van 1 april
2009tot en met
2december
2014
/of[medeverdachte 2] en
/of [medeverdachte 3] en/of[medeverdachte 4] en
/of
(pen
)
/of[rechtspersoon 4]en
/of[rechtspersoon 5]en
/of
/of[rechtspersoon 7] en
/of[rechtspersoon 8] en
/of[rechtspersoon 9]en
/of[rechtspersoon 10] en
/of
/of
/of
/of
/of
en/of onvolledig doen van belastingaangifte
(n
)als bedoeld in artikel 69 Algemene wet op de rijksbelastingen
/of
(gewoonte
)witwassen als bedoeld in artikel 420ter
, dan wel 420bis,van het Wetboek van Strafrecht.