ECLI:NL:HR:2020:505

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
23 maart 2020
Zaaknummer
19/01541
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afwijzing aanhoudingsverzoek en belangenafweging bij niet verschenen verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1974, die werd beschuldigd van medeplegen van het aanwezig hebben en bewerken van hennepplanten, alsook het voorhanden hebben van CS-gas. De advocaat van de verdachte, G. Palanciyan, had een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak ingediend, omdat de verdachte niet op de zitting was verschenen. Dit verzoek werd door het hof afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was om aan het verzoek te voldoen, gezien de omstandigheden die door de raadsvrouw waren aangevoerd.

De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof niet op kenbare wijze een belangenafweging had gemaakt tussen de betrokken belangen bij de aanhouding van de behandeling. De advocaat-generaal, E.J. Hofstee, had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof, zodat de zaak opnieuw kon worden behandeld. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd, met de opdracht om de zaak opnieuw te behandelen en af te doen.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging door de rechter, vooral in situaties waarin een verdachte niet aanwezig is bij de zitting en er twijfels zijn over de kennisgeving van de zitting aan de verdachte. De beslissing van de Hoge Raad is een belangrijke reminder voor de lagere rechters om de rechten van de verdachte te waarborgen en zorgvuldig om te gaan met verzoeken tot aanhouding.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/01541
Datum24 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 september 2017, nummer 20/001582-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Palanciyan, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 9, 12 en 13.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 maart 2020.