Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
31 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1977, was eerder veroordeeld voor lokaalvredebreuk en had opnieuw strafbare feiten gepleegd. Het hof had in zijn strafoplegging rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte, maar de Hoge Raad oordeelde dat het hof deze veroordelingen ten onrechte in strafverzwarende zin had betrokken, omdat de veroordelingen niet onherroepelijk waren op het moment van de tenlastelegging. De Hoge Raad oordeelde dat de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd was en vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de straf.