ECLI:NL:HR:2020:29

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
10 januari 2020
Zaaknummer
18/04045
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en schadeplichtigheid bij afwijzing bouwvergunning

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een bouwvergunning door de Gemeente Noordoostpolder. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder zijn arrest van 8 juli 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1454), waarin de rechtsvraag over de onrechtmatige overheidsdaad en de schadeplichtigheid van de gemeente aan de orde kwam. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. Dit betekent dat de Hoge Raad niet verder hoeft te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Het arrest is uitgesproken op 10 januari 2020 door de vicepresident en de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04045
Datum10 januari 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: aanvankelijk R.M. Hermans en thans J.W.M.K. Meijer,
tegen
GEMEENTE NOORDOOSTPOLDER,
zetelende te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar:
zijn arrest tussen partijen in de zaak 15/01908, ECLI:NL:HR:2016:1454 van 8 juli 2016;
het arrest in de zaak 200.207.795/01 van gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 juni 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiseres] mede door mr. L. Di Bella en voor de Gemeente mede door mr. S.J.M. Bouwman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
10 januari 2020.