Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in feitelijke instanties en in cassatie
2.Het geding na verwijzing
3.De beoordeling
- De verwijzingsrechter is gebonden aan alle niet in cassatie bestreden beslissingen.
- De rechter naar wie de zaak is verwezen, moet deze behandelen in de stand waarin de zaak zich bevond vóór cassatie.
- Partijen mogen zich beroepen op nieuwe, gewijzigde feitelijke omstandigheden die zich hebben voorgedaan na cassatie, maar enkel indien en voor zover de grenzen van de rechtsstrijd na cassatie en verwijzing niet worden overschreden.
- Een nieuw verweer dat voor het eerst na verwijzing wordt aangevoerd en dat een partij tijdens de procedure vóór cassatie al had kunnen aanvoeren is niet toegestaan.
- Na cassatie en verwijzing is een wijziging van eis niet mogelijk.
daaroverniets concreets gesteld. De stelling van [de vennootschap] bij pleidooi omvat niet meer dan de enkele stelling dat de Gemeente welbewust de aanvraag voor de bouwvergunning in de la heeft laten liggen. De stellingen die [de vennootschap] in punt 20 van haar memorie van grieven heeft aangevoerd komen erop neer dat niet te verklaren is waarom de beslissing op de aanvraag zo lang, te weten ruim drie jaar na ontvangst (pleitnota eerste aanleg punt 15), op zich heeft laten wachten. Ook hierbij gaat het om stellingen die zonder feitelijke onderbouwing ervan niet de conclusie rechtvaardigen dat de Gemeente welbewust de aanvraag in de la heeft laten liggen noch de conclusie dat er dit een onrechtmatig handelen jegens [de vennootschap] zou opleveren. Een dergelijke feitelijke onderbouwing ontbreekt evenwel. Dit betekent dat deze stelling, die door de Gemeente voldoende gemotiveerd is bestreden, reeds strandt op het ontbreken van een voldoende concrete onderbouwing ervan. Voor bewijslevering als door [de vennootschap] bij pleidooi aangeboden bestaat bij deze stand van zaken geen grond.
kanzijn aan een van de vereisten voor het aannemen van civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Gemeente op grond van artikel 6:162 BW. De enkele vaststelling dat de Gemeente nalatig is geweest ten aanzien van de bekendmaking van de van rechtswege ontstane beschikking is op zich evenwel niet voldoende. Van belang zijn de concrete omstandigheden van het geval. Het hof stelt verder vast dat de enkele omstandigheid dat [perceeleigenaar] van rechtswege de beschikking heeft gekregen over de bouwvergunning, en daarmee heeft verkregen wat hij beoogde, op zich niet in de weg staat aan het aannemen van civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Gemeente, maar wel een omstandigheid is die bij de beoordeling dient te worden betrokken.