Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.Beoordeling van de klachten
Anders dan de klachten aanvoeren, staat aan het oordeel dat opbrengsten, zoals de provisies, worden verkregen door deelname aan het economische verkeer niet in de weg dat deze opbrengsten wat hun omvang betreft (mede) afhankelijk zijn van inspanningen van derden met wie de belastingplichtige niet een overeenkomst heeft gesloten. Ook de omstandigheid dat die derden zelfstandig deelnemen aan het economische verkeer staat daaraan niet in de weg.
Voorts dwingt de omstandigheid dat de omvang van opbrengsten zoals hiervoor bedoeld (mede) afhankelijk is van inspanningen van derden, niet tot de conclusie dat die opbrengsten louter speculatief van aard zijn.
Het oordeel van het Hof dat de provisies redelijkerwijs waren te verwachten, geeft evenmin blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, mede in het licht van het in cassatie niet bestreden oordeel van het Hof dat dergelijke opbrengsten binnen een multi-level marketingorganisatie als die van de BV juist kunnen worden gerealiseerd dankzij de inspanningen van personen zoals belanghebbende voor de verkoop van de desbetreffende producten en voor de opbouw en het onderhoud van het distributienetwerk.