Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
gevestigd te Den Haag,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
7 februari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [eiseres] B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of er een verplichting bestaat tot voortzetting van onderhandelingen in het kader van verbintenissenrecht, met name in het licht van onvoorziene omstandigheden. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Staedion zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 7 februari 2020.