ECLI:NL:HR:2020:209

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
18/04580
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de verplichting tot voortzetting van onderhandelingen en onvoorziene omstandigheden in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft [eiseres] B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de vraag of er een verplichting bestaat tot voortzetting van onderhandelingen in het kader van verbintenissenrecht, met name in het licht van onvoorziene omstandigheden. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Staedion zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op 7 februari 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04580
Datum7 februari 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
STICHTING STAEDION,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Staedion,
advocaat: R.P.J.L. Tjittes.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/09/423892/HA ZA 12-885 van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2014;
het arrest in de zaak 200.156.546/03 van het gerechtshof Den Haag van 31 juli 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Staedion heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor Staedion mede door H.J.Th. Kolstee.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Staedion begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren
G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
7 februari 2020.