In deze zaak hebben de eisers, bestaande uit meerdere rechtspersonen en natuurlijke personen, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 juni 2019. De eisers zijn vertegenwoordigd door advocaten M.B.A. Alkema en M. Littooij. De verweerders, waaronder een B.V. en enkele natuurlijke personen, zijn vertegenwoordigd door advocaat D.A. van der Kooij en L. Tolatzis. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de klachten die door de eisers zijn ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.