ECLI:NL:HR:2020:1839

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
19/02455
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake de samenstelling van de rechters in een eerder arrest

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2020 een arrest uitgesproken (ECLI:NL:HR:2020:1736) waarin een vergissing is geconstateerd met betrekking tot de samenstelling van de rechters. In het oorspronkelijke arrest werd vermeld dat het was gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, terwijl de vicepresident M.V. Polak als voorzitter optrad, samen met de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff. Deze fout is opgemerkt en de Hoge Raad heeft besloten deze te herstellen op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Partijen zijn bij brief van 12 november 2020 in de gelegenheid gesteld om zich over de voorgenomen verbetering uit te laten. Zij hebben geen bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde correctie. De Hoge Raad heeft vervolgens de slotalinea van het arrest verbeterd, zodat deze nu correct de samenstelling van de rechters weergeeft. De verbetering is op de minuut van het eerdere arrest gesteld, wat betekent dat de wijziging officieel is vastgelegd en de rechtszekerheid is gewaarborgd.

De beslissing van de Hoge Raad op 20 november 2020 bevestigt de correctie en herbevestigt de rol van de betrokken rechters in het oorspronkelijke arrest. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van nauwkeurigheid in de weergave van rechterlijke uitspraken en de samenstelling van de rechters.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02455
Datum20 november 2020
HERSTELARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Achmea,
advocaat: B.T.M. van der Wiel.

1.Het arrest in dit geding

1.1
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 6 november 2020 een arrest uitgesproken (ECLI:NL:HR:2020:1736). Onder het arrest is vermeld dat het is gewezen door “de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff”. Dat berust op een vergissing, aangezien het arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff. De Hoge Raad zal deze fout, die zich leent voor eenvoudig herstel, op de voet van art. 31 Rv verbeteren.
Bij brief van 12 november 2020 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich over de voorgenomen verbetering uit te laten. Zij hebben laten weten daartegen geen bezwaar te hebben.
1.2
De slotalinea van het arrest dient als volgt te worden gelezen:
“Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
6 november 2020.”

2.Beslissing

De Hoge Raad:
- verbetert de slotalinea van het op 6 november 2020 in deze zaak uitgesproken arrest op de wijze als hiervoor in 1.2 vermeld;
- stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
20 november 2020.