Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Apeldoorn,
1.Het arrest in dit geding
6 november 2020.”
2.Beslissing
20 november 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 november 2020 een arrest uitgesproken (ECLI:NL:HR:2020:1736) waarin een vergissing is geconstateerd met betrekking tot de samenstelling van de rechters. In het oorspronkelijke arrest werd vermeld dat het was gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en H.M. Wattendorff, terwijl de vicepresident M.V. Polak als voorzitter optrad, samen met de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff. Deze fout is opgemerkt en de Hoge Raad heeft besloten deze te herstellen op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Partijen zijn bij brief van 12 november 2020 in de gelegenheid gesteld om zich over de voorgenomen verbetering uit te laten. Zij hebben geen bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde correctie. De Hoge Raad heeft vervolgens de slotalinea van het arrest verbeterd, zodat deze nu correct de samenstelling van de rechters weergeeft. De verbetering is op de minuut van het eerdere arrest gesteld, wat betekent dat de wijziging officieel is vastgelegd en de rechtszekerheid is gewaarborgd.
De beslissing van de Hoge Raad op 20 november 2020 bevestigt de correctie en herbevestigt de rol van de betrokken rechters in het oorspronkelijke arrest. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van nauwkeurigheid in de weergave van rechterlijke uitspraken en de samenstelling van de rechters.