ECLI:NL:HR:2020:1798
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over aanslag toeristenbelasting gemeente Oosterhout
In deze zaak heeft [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 januari 2020, nr. 19/00269. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 18/00622) betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de toeristenbelasting voor het jaar 2013 door de gemeente Oosterhout. De belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof, waarop het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking West-Brabant een verweerschrift heeft ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door de belanghebbende en een conclusie van dupliek door het dagelijks bestuur, heeft de Hoge Raad de klachten beoordeeld.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klachten van de belanghebbende niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2020.