ECLI:NL:GHSHE:2020:241
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake navorderingsaanslag toeristenbelasting door exploitant recreatiepark
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [belanghebbende] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over een navorderingsaanslag in de toeristenbelasting. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een navorderingsaanslag opgelegd voor het jaar 2013, na een controle die had aangetoond dat de eerder ingediende aangifte niet correct was. Belanghebbende betwistte de navorderingsaanslag en stelde dat deze niet als zodanig kon worden opgevat, maar als een nieuwe primitieve aanslag. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende in hoger beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de heffingsambtenaar de navorderingsaanslag correct had opgelegd en dat er geen twijfel bestond over het karakter van de aanslag. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de vernietiging van de navorderingsaanslag betrekking had op een bedrag van € 357, en niet op het volledige bedrag van € 50.694 zoals door belanghebbende werd gesteld. Het Hof oordeelde dat er geen redenen waren om het griffierecht te vergoeden of om de proceskosten te vergoeden.