In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1. Deze komen, samengevat, op het volgende neer.
(i) Zeeland Aluminium Company N.V. (hierna Zalco) hield zich bezig met de productie van aluminium en exploiteerde daartoe onder meer een aluminiumsmelterij (hierna: de elektrolysefabriek). Het aluminium werd geproduceerd door elektrolyse van aluinaarde. Aluinaarde werd bij hoge temperaturen opgelost in vloeibaar kryoliet. Deze oplossing werd door middel van elektrolyse gesplitst, een proces waarbij onder andere vloeibaar aluminium vrijkomt.
(ii) Zalco was eigenaar van de elektrolysefabriek en van het perceel grond waarop de elektrolysefabriek was gebouwd (de ondergrond en het omliggende fabrieksterrein). In 2007 heeft Zalco het perceel grond verkocht en geleverd aan North Sea Port Netherlands N.V. (voorheen genaamd N.V. Zeeland Seaports, hierna: ZSP), onder voorbehoud van een recht van erfpacht en opstal. Dit betekende dat Zalco uit hoofde van het opstalrecht eigenaar bleef van de elektrolysefabriek en op grond van het erfpachtrecht gerechtigd bleef tot het gebruik van het terrein.
(iii) AmTrust International Underwriters DAC (voorheen genaamd N.V. Nationale Borg-Maatschappij, hierna: NB, tezamen met ZSP ook: NB c.s.) heeft aan Zalco een kredietfaciliteit verstrekt. Het in 2007 door NB verstrekte krediet van ongeveer € 20.000.000 was ongedekt. Nadat Zalco in 2009 financiële moeilijkheden kreeg, heeft NB een pandrecht bedongen op de voorraden van Zalco. Daarnaast is ten behoeve van NB een eerste hypotheekrecht gevestigd op Zalco’s opstalrecht en erfpachtrecht.
(iv) Glencore heeft met een moeder- en zustervennootschap van Zalco een overeenkomst gesloten op grond waarvan Glencore aluinaarde leverde aan Zalco.
(v) Zalco heeft met een onderhandse pandakte van 21 november 2011, geregistreerd op 23 november 2011, een derdenpandrecht (hierna: het pandrecht) ten gunste van Glencore gevestigd op, kort gezegd, het aluminium waarvan Zalco eigenaar is of zou worden.
(vi) Op 13 december 2011 is Zalco in staat van faillissement verklaard, met aanstelling van de curatoren in die hoedanigheid.
(vii) Ten tijde van de faillietverklaring van Zalco bevond zich aluminium in vloeibare toestand in 427 van de in totaal 512 elektrolysebakken/-ovens (hierna: ovens) van de elektrolysefabriek. Kort na het uitspreken van het faillissement, in de periode van 16 tot en met 19 december 2011, is het productieproces bij Zalco door de curatoren gefaseerd stilgelegd. Gedurende de periode van stillegging is aluminium uit 10 ovens getapt. Het vloeibare aluminium dat zich toen nog in de overige 417 ovens bevond, is gestold. Het gestolde aluminium zal hierna het aluminium worden genoemd.
(viii) Op 23 december 2011 hebben de curatoren met Glencore een overeenkomst gesloten, waarin de curatoren onder meer het pandrecht van Glencore op het aluminium in de ovens hebben erkend.
(ix) Bij e-mail van 26 april 2012 hebben de curatoren Glencore op de voet van art. 58 Fw een termijn gesteld tot 15 juni 2012 voor het executeren van haar pandrecht. Glencore heeft bij verzoekschrift van 18 mei 2012 de rechter-commissaris verzocht de termijn te verlengen tot 15 juni 2014.
(x) Op 11 juni 2012 is tussen de curatoren en ZSP, NB en UTB Holding B.V. (hierna: UTB Holding) en een derde een overeenkomst tot stand gekomen ter zake van de verkoop van een aantal bedrijfsonderdelen van Zalco. ZSP is daardoor onbezwaard eigenaar geworden van de elektrolysefabriek, terwijl het perceel waarop deze fabriek staat niet langer was bezwaard met beperkte rechten. In de overeenkomst van 11 juni 2012 is voorts onder meer bepaald dat UTB Holding de elektrolysefabriek – waar zich op dat moment het aluminium bevond – volledig zal slopen en het gehele terrein zal saneren.
(xi) In mei of juni 2012 hebben NB en ZSP een overeenkomst gesloten waarin zij hebben afgesproken dat NB zal delen in de opbrengst van het aluminium.
(xii) Met daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter heeft Glencore op 30 juni 2012 pandhoudersbeslag (derdenbeslag tot afgifte) gelegd op het aluminium in de ovens op het (voormalige) terrein van Zalco.
(xiii) Glencore heeft op 17 augustus 2012 UTB Holding, ZSP en de curatoren in kort geding gedagvaard en in conventie gevorderd UTB Holding te verbieden het aluminium uit de ovens te halen (althans niet zonder dat is voldaan aan een aantal voorwaarden), om te smelten, te verkopen en/of anderszins daarover te beschikken, alsmede te gehengen en te gedogen dat Glencore het aluminium uit de ovens laat verwijderen. In reconventie hebben UTB Holding en ZSP onder meer opheffing van het pandhoudersbeslag gevorderd.
(xiv) Op 5 september 2012 heeft Glencore aangekondigd het aluminium te gaan veilen. De door Glencore georganiseerde veiling was vastgesteld tegen 10 september 2012.
(xv) NB c.s. hebben Glencore en de curatoren vervolgens in kort geding gedagvaard en gevorderd Glencore te verbieden om de executie van het aluminium voort te zetten. Bij vonnis van 10 september 2012 heeft de voorzieningenrechter de vordering van NB c.s. toegewezen en Glencore verboden de executie van (haar pandrecht op) het aluminium voort te zetten.
(xvi) Bij beschikking van 10 september 2012 heeft de rechter-commissaris op het hiervoor onder (ix) genoemde verzoek van Glencore om verlenging van de termijn van art. 58 Fw, de termijn verlengd tot en met 10 september 2012 en iedere verdere verlenging afgewezen. Glencore heeft tegen deze beschikking cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad. Dit cassatieberoep heeft de Hoge Raad bij uitspraak van 20 december 2013 verworpen.
(xvii) Bij vonnis van 11 september 2012 heeft de voorzieningenrechter in het hiervoor onder (xiii) vermelde kort geding de vorderingen van Glencore afgewezen en in reconventie het pandhoudersbeslag opgeheven en Glencore verboden om op de voet van haar vermeende pandrecht tot sloop van de in de aluminiumsmelterij aanwezige ovens over te gaan en het daarin aanwezige aluminium te laten omsmelten en/of te (doen) verkopen, voor zover er niet in een bodemprocedure een onherroepelijk voor Glencore positief vonnis zou zijn gewezen.
(xviii) Bij overeenkomst van 19 oktober 2012 heeft UTB Holding het aluminium gekocht, althans het recht verworven om dit uit de ovens te verwijderen en de opbrengst te behouden tegen betaling van een bedrag van € 5.125.000,-- aan ZSP en/of NB.
(xix) UTB Holding en/of UTB Industry B.V. (hierna gezamenlijk: UTB c.s.) heeft/hebben in het kader van de sloop van de elektrolysefabriek het aluminium uit de ovens laten verwijderen.
(xx) Op 14 en 15 oktober 2013 heeft Glencore op basis van een op 14 oktober 2013 door de voorzieningenrechter verleend verlof opnieuw conservatoir (derden)beslag gelegd op het aluminium.
(xxi) Glencore heeft NB c.s., UTB c.s. en de curatoren in de onderhavige bodemzaak gedagvaard en onder meer gevorderd voor recht te verklaren dat het aluminium geen bestanddeel is geworden van de elektrolysefabriek en dat haar pandrecht op het aluminium niet is vervallen (hierna ook: het geding in de hoofdzaak).
(xxii) Na de sloop van de elektrolysefabriek zijn de uit de ovens verwijderde plakken aluminium door UTB Holding opgeslagen op het voormalige terrein van Zalco. Nadat op 15 juli 2015 eindvonnis was gewezen in het geding in de hoofdzaak, hebben Glencore, de curatoren, UTB c.s. en Zalco B.V. met toestemming van de rechter-commissaris op 9 november 2017 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Afgesproken is dat de curatoren het aluminium onbezwaard mogen verkopen en dat de opbrengst op een escrowrekening zal worden gestort. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald, kort gezegd, dat de positie tussen Glencore, de curatoren en UTB c.s. onderling zal worden behandeld alsof hun rechten, vorderingen, aanspraken en beslagen op het aluminium onveranderd blijven en dat zij hun rechten en vorderingen jegens elkaar zullen behouden.
(xxiii) Op 27 november 2017 heeft een veiling plaatsgevonden van het aluminium. Het aluminium is verkocht aan Glencore voor een verkoopprijs van USD 8.030.000,--.
(xxiv) Na aftrek van bepaalde bedragen en kosten resteerde op de escrowrekening een bedrag van USD 6.034.096,18.